De Gids. Jaargang 129
(1966)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 33]
| |
J.H. Mak
| |
[pagina 34]
| |
ontdekken wij een angstig verschijnsel. Er is een kreet die opgeld heeft gedaan bij alle deskundigen: ‘onze steden moeten doelmatig zijn’. Dit is een moeilijk begrip en aangezien slechts weinig geesten in staat zijn moeilijke begrippen met fantasie telkens nieuwe inhoud te geven, betekent dit voor de meeste deskundigen dat alle straten recht moeten zijn. Wanneer nu een creatief tekenaar een bepaald ontwerp onder handen krijgt en toevallig een bepaalde straat met een boog tekent, of ergens een hofje projecteert of iets anders geks doet dat niet direct met eenvoudige argumenten te verdedigen is, dan is de eerste die over zijn tekening valt, zijn chef: ‘Waarom heb je dat nou zo gedaan?’ Het enige juiste antwoord zou zijn: ‘Omdat het leuk is.’ Hij moet echter verdedigen waarom hij het gedaan heeft met het antwoord: ‘Omdat het doelmatig is.’ Maar het is niet doelmatig. De enige mogelijkheid om de kromme straat er bij zijn chef door te krijgen is die chef enthousiast te maken voor zijn creatieve idee om de straat krom te tekenen. Zijn chef moet echter weer bij een chef te rade en het enthousiasme voor de kromme straat is uiteraard niet zo groot als bij de creatieve tekenaar. Gevolg is dat de hoogste chef de kromme straat van de tekening wegschrapt en daar een rechte straat voor in de plaats zet. Het gevolg van dit alles is dat de creatieve tekenaar het voortaan uit zijn hoofd laat ooit nog een straat krom te tekenen. Ziehier de werking van de hiërarchie in de deskundigheid, die omgeven wordt door vele vaktermen en andere woorden. Woorden en spraakgebruik die de communicatie met de mensen die dagelijks in de geschapen ruimte moeten wonen en leven, ontgaat. De politieke zeggenschap over deze zaken is volkomen verloren gegaan.
Wanneer een bedrijf een computer wil inschakelen bij de besturing van dit bedrijf, kan de directie niet volstaan met het aanschaffen van zo'n apparaat alleen. Immers om een computer goed te kunnen gebruiken, zal men veel nodig hebben, op het gebied van reorganisatie van procedures, het voorkauwen van wat de computer precies moet doen (programmeren), en tal van andere technische kennis binnen de organisatie van dit bedrijf moeten invoeren. De Amerikanen onderscheiden deze twee gebieden door te spreken van hardware, dit is het apparaat, en software, dit is de technische kennis die men nodig heeft om de computer naar behoren in te schakelen. In de Nederlandse taal zou men dan kunnen spreken van hard spul en zacht spul. Naar analogie van deze computertermen zou men de wetenschappen waarvan de deskundigen gebruik maken, ook kunnen onderscheiden in hardspul- en zachtspulwetenschappen. In het bijzonder gaat het nu om de deskundigen uit de zachtspulwetenschappen. Want waar het gaat om technische probblemen speelt de problematiek van de deskundigen wel een rol, maar waar het gaat om de zachtspulproblemen is het nuchter, niet bedrijfsblinde gezonde verstand van de mensen een belangrijke tegenspelende invloedsfactor. Deze zachtspulwetenschappen vinden hun eerste oorsprong in de literatuur, in de geschiedbeschrijving en in de analyses rondom het literaire oeuvre. Wetenschappen zoals psychologie, economie en sociologie grijpen in hun handboeken over de geschiedenis van de wetenschap dikwijls terug naar dezelfde bronnen, dezelfde filosofen en historici. De beoefenaars van de zachtspulwetenschappen hebben inmiddels hun vakkennis zodanig aan de samenleving weten op te dringen, dat het nauwelijks denkbaar is dat er over bepaalde belangrijke gebeurtenissen in ons maatschappelijk bestel beslist wordt zonder het advies van een van deze zachtspuldeskundigen. Wanneer er gesproken wordt over het verkeer, dat ons allen aangaat, is het moeilijk denkbaar dat het advies van een deskundig psycholoog, socioloog of econoom niet in eerste instantie nodig is alvorens te besluiten tot het aanleggen van betere wegen. Op zichzelf beschouwd is het in het geheel niet laakbaar, dat belangrijke beslissingen in onze samenleving tot stand komen met behulp van veler kennis en inzicht. Wel is het gevaarlijk dat deze deskundigheid wordt overgewaardeerd en dat de onmondige leek bij wat om hem heen gebeurt een toenemend gevoel van afhankelijkheid, van er niet meer bij betrokken zijn, over zich voelt komen. Het denken van ‘ze doen maar’ en ‘men kan niet anders’ vindt steeds meer ingang. Er is echter nog een andere kant aan de overwaardering van de toepassing | |
[pagina 35]
| |
van de zachtspulwetenschappen in onze samenleving.
De zachtspulwetenschappen kenmerken zich hierin dat ze van uit een bepaalde gezichtshoek het menselijk gedrag observeren en daaruit conclusies trachten te trekken. Eén van de belangrijkste aspecten van de toepassing is de poging het menselijk gedrag voorspelbaar te maken, zodat men er op de een of andere manier iets aan kan doen. De beoefenaars van de zachtspulwetenschappen en vooral degenen, aan wie om een praktisch advies gevraagd wordt op basis van hun kennis van het menselijk gedrag, verkeren dikwijls in grote moeilijkheden. Het menselijk gedrag laat zich moeilijk voorspellen. Het menselijk gedrag kenmerkt zich door steeds weer anomalieën en unieke situaties in de geschiedenis van de mensheid teweeg te brengen. Het is dan ook geen wonder, dat de zachtspuldeskundigen met graagte zich geworpen hebben op steeds verfijndere benaderingen van de aspecten van menselijk gedrag waarover zij zouden moeten adviseren. De wind zat hen daarbij in de rug. Enerzijds is de kennis van de statistiek en van de waarschijnlijkheidsberekening in korte tijd gemeengoed geworden, ontsloten voor vele beoefenaars der zachtspulwetenschappen. Aan de andere kant biedt de computer mogelijkheden die voorheen niet dan met ontzagwekkende kosten gerealiseerd hadden kunnen worden. En nu zien we de onzekerheid schuilgaan achter ingewikkelde berekeningen, die onder de vlag van de wiskunde de exacte juistheid en betrouwbaarheid van het advies moeten verkopen. Deskundigen op het gebied van psychometrie, econometrie en sociometrie vinden steeds meer emplooi in de adviesorganen van bedrijven en overheid. Het belangrijkste probleem waar het evenwel om gaat, is de formulering van de uitgangspunten van de vraag die men eigenlijk wil stellen aan de deskundigen: de aard en richting van het advies dat men eigenlijk wil horen, alvorens tot de beslissing te geraken. Het is bij een grote onderneming voorgekomen, dat de overwaardering van de econometrie heeft geleid tot verliezen van vele miljoenen guldens. Om de eenvoudige reden dat de vragen en de uitgangspunten J.H. Male De zachtspulwetenschappen aan de deskundigen verkeerd gesteld zijn. Bij een bedrijf is het vrij duidelijk en snel zichtbaar op relatief korte termijn, welke catastrofale gevolgen zo iets kan hebben. Bij beslissingen die door de overheid genomen dienen te worden, en die door invoering van de deskundigen hun politieke karakter, hun politieke beïnvloedbaarheid veelal verloren hebben, zijn de gevolgen over een veel langere termijn pas zichtbaar en wellicht meer catastrofaal. Naast de onzekerheid van de deskundigen zelf zoals die zich weerspiegelt in het naarstig zoeken naar een betere basis onder de beoefende wetenschap, is er de onzekerheid van hen die de beslissingen in deze samenleving moeten nemen, bedrijfsdirecteuren, hoge ambtenaren en politici. Alleen al door het bestaan van de deskundigen en hun grote invloed wordt hun gevoel van zekerheid zozeer ondermijnd, dat men het niet meer zonder deze wellicht zelfs levensgevaarlijke deskundigheid wil en kan stellen.
Het is in de hedendaagse samenleving niet meer mogelijk zichzelf conservatief te noemen, omdat men zich dan a priori in welke groep dan ook belachelijk maakt. Dit zou er wellicht toe leiden dat de conclusie getrokken wordt: het conservatisme is dood. Dit is niet juist. Een nieuw conservatisme treedt naar voren. De deskundigen, zoals al eerder beschreven, hebben het in zich, te behouden en hun betrekkelijk invloedrijke positie koste wat het kost te verbeteren, in elk geval te verdedigen. Een afgestudeerde beoefenaar van de zachtspulwetenschap is volgens schattingen circa vijf tot tien jaar na de voltooide studie geheel verouderd ten aanzien van de nieuwe mogelijkheden en ontwikkelingen in zijn wetenschap. Na die vijf à tien jaar evenwel is deze deskundige net bezig zoveel invloed te verkrijgen dat zijn woord gewicht in de schaal legt bij hen die moeten beslissen. Staat hij aan de top van zijn macht, dan zijn zijn ideeën niet alleen door het klimmen der jaren en het stijgen van het inkomen, maar ook door het volstrekt irrelevant zijn van zijn deskundigheid geheel onnuttig. Hierbij is nog een factor die sterk conserverend werkt, te noemen: het gaat hier om de zo populaire opiniepeiling. Een deskundige van een | |
[pagina 36]
| |
of ander onderzoekbureau doet een statistisch representatieve steekproef omtrent tal van mogelijk belangrijke zaken. Het blijkt dat de doorsnee-massa uiteindelijk in deze momentopname een bepaalde beslist niet vooruitstrevende mening bezit over dat onderwerp. Vergelijk de affaire huwelijk prinses Beatrix. Veel bestuurders hechten een zo grote waarde aan deze incidentele momentopname, dat zij ook bij hun beslissing aan deze gemeten situatie het oor lenen. De bestuurders worden dus van twee kanten omringd door conservatieve raadgevingen, enerzijds de deskundige, onmisbaar als hij is, anderzijds de ongevormde, via een momentopname gemeten opinie van een amorfe en daarom schijnbaar stabiele massa. Het is dan ook optimistisch te veronderstellen dat de sociale ontwikkeling in tegenstelling tot het verleden zich geleidelijk zal manifesteren, zonder enig kenmerk van catastrofe of revolutie. |
|