De Gids. Jaargang 129
(1966)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 27]
| |
Sonja Prins
| |
[pagina 28]
| |
vriendschap is leven
leven beproeven van vriendschap
ondanks alles blijft de keuze open:
links de wedstrijd en de zorgen
rechts gemak en ijdelheid
dood en verzadigd
valt de mug die ik wegdruk
dood en onverzadigd
alleen de fascist
(kan ik het helpen
dat zijn begeerte
chaos en leegte
achterliet?
toch zul je boeten)
toch boet je met je leven
met het schrift
dat je alleen als runetekens
op hoogtijdagen
in het steen mag houwen
3
ik zou een fiesta willen houden
iets van rood en paars
maar daarvoor ben ik geen cineast
(met al het water
in het Rila-gebergte)
ik zou de trappen af willen dalen
van het grote circus
er middenin gaan in het drek
het zaagsel en het verlangen
maar daarvoor ben ik geen cineast
ik ben cineast als iemand
die met tinten bescheiden
speelt. het nettowerk
de boord het schort de plee
(langzaam werkend
met bogen aan de rand, vandaar
naar binnen toe
als stratenmakers)
ik ben cineast zoals de bulgaar
die zich naast een kraan had geïnstalleerd
op de weg langs een bruisende rivier
en mij water te koop aanbood
vriend, zei ik (hij had mij vriendin genoemd
zoals iedereen in dit land)
ik ben zelf watermenger
ik ben cineast
ik schrijf met water
uit onderaardse beken
over stenen
stromend, aan de zijkanten
groen van mineralen en algen
fabels heb ik
verteld en weer ingeslikt
stellages gebouwd en weer afgebroken
wat ze ook deden, mijn personages
heb ik hun gang laten gaan
alleen gemonteerd
dit scenario is niet met hartebloed
geschreven
maar met water
4
necromanten moesten vroeger
met stinkstokken en onrustbarende
geluiden zoals schoten en slagen
na de oproeping
hun eigen geesten weer verdrijven
dit laatste stuit me tegen de borst
bovendien:
het is al juli en ik heb nog maar een maand
van de zes die mij zijn toegemeten
om tot een resultaat te komen
gun hem zijn rust
laat hem aanwezig zijn
(al was het maar als gunst
voor de necromant
die zijn best heeft gedaan)
ik beweer niet dat hij
newsvalue heeft
of dat hij actueel of nabij
of opmerkelijk of
ongebruikelijk
is (Dictionary of Sociology)
| |
[pagina 29]
| |
en ik wil ook niet
de eerste bladzijde met een portret
versieren
en de tweede en derde
met pakkende zinnen
hij heeft geen enkele nieuws- of andere
waarde
hij is geen propagandist
hij is ook geen voltaire die vond
dat je zo nu en dan een admiraal moet doodschieten
om de anderen meer moed te geven
hij werkt met ready-mades
die niet anders zijn dan hij zelf
hij heeft wel (eigen)
(ongelooflijk)
herinneringen
en hij kan wel (opnieuw)
onrustbarend
het patroon doorbreken
is hij anti
dan niet in stages
maar compleet
een eclips
een stroomversnelling
toch baant hij wegen
toch maakt hij velden vrij
toch boent hij stallen en zoekt goud
laat hem zijn, laat hem staan in de ether
als een boom, laat hem
bewegen
ik heb hem uit de grauwe hersens
en het verpakkingsmateriaal
van talloze lekebroeders
gehaald
monden die voor hem en voor zichzelf
spraken
in de hoek die hem vertrouwde
ik hem heb
gemonteerd
laat hem zijn
5
je voelt je altijd verlicht
als een kluizenaar
met de kaars onder zijn hand
die het hol beschijnt
en je roept
(vragend als vleermuizen vliegen)
de echo op van je eigen
afrika
je bent een cineast en je wil wel
hulp (z.g. diepe gedachten)
hij kijkt om de hoek als het goede
gezicht van de cameraman
hij bouwt en hij administreert
je wil wel samen
optrekken
je wil net als een paard
in het harnas als het
niet te lang duurt
(als je maar voorbij die heuvel
en die drinkbak en het haver
een andere weg kan gaan)
je wil wel maar je bent ongedurig
je bent een zoekend insekt
die gaten boort in het hout
en zijn eieren legt
(en zelf niet weet
dat zijn larven de honger- en hittedood
zullen sterven en maar een enkele
dit seizoen overleeft)
je bent een brok steen en het enig verschil
is hoop
die een hond of een paard
ook heeft
zij dromen net als jezelf van warmte een huid
een smaak een toon
zij zijn jezelf en alles wat je wil
is leven, onaantastbaar
leven
op de grauwe landkaart eten we samen
soep en brood
de lucht is wat bedompt, we zetten het raam open
op de achtergrond twee deuren links en rechts
(gesloten)
china en amerika
| |
[pagina 30]
| |
6
ik ben oud. een vrouw op een ligstoel
na het middageten
(zolang mijn fiestaGa naar voetnoot1 duurt) na mijn terugkeer
moet ik nog twaalf jaren typen
voordat ik werkelijk oud mag zijn
wat heb je aan de vrijheid als je 65 bent?
(hier krijg je op je vijfenvijftigste
pensioen. dan kun je nog wat doen.)
wat hebt u
wat hebben miljoenen mieren
met mijn ouderdom te maken?
alleen maar dit ene
ontroostbare strafwerk
ik zag hem staan
ik voelde hem werken
ik heb hem verloochend
(en alles wat ik doe
is om het goed te maken)
drie maal vertrapt
als de kever in het asfalt
drie maal schurftig
met azijn en petroleum uitgebeten
weet ik toch dat ik een blikken parabool ben
die alleen kan weerkaatsen
ik nader dan ook de drempel
van een maandelijks dieptepunt
als ik zeg
laat de beweging van je handen
tot niets leiden
laat je strot de klanken
binnenhouden
wij zijn (bij tijd en wijle)
discordant en afgestompt
es geht alles vorüber / es geht alles vorbei
zongen schwarzwinkel en grünen.
nach jedem dezember / kommt immer ein mai
de hollandse vrouwen weigerden
überhaupt om te zingen
aber wenn wir marschieren? sagten die asozialen
terecht beledigd
met woordenboeken ben ik opgegroeid
die mij wogen in hun armen
en mij ver van de eigen kinderen hielden
's nachts komen soms de tranen
om haar die voorgoed verloren is
en het leven
dat je propageert is dikwijls mis
je denkt aan water
terwijl het bloed kruipt waar het niet gaan kan
ons aller bloed
alleen beveiligd
door melkwitte gedachten
laat anderen denken, zeg je
ik vang beelden
laat er pijn zijn en afgrijzen bij kinderen
(es geht alles vorüber)
laat ik er niet bij zijn
ik vang beelden
en toch wil ik niet de identificatie
van jou met hem
ik wil dat je hem koel bekijkt
en ziet hoe hij tot stand komt
juist omdat hij niet leeft
en toch is
dank zij jou
jouw bindingen met verleden en toekomst
jouw vrienden die je ziet
helder of niet helder
maar levend
in een aroma van bezig zijn
in de keuze die zij doen
en die jij doet
de vertakkingen die zij volgen
7
blijft over de cineast qua talis
hij roeit met een ongelijksoortige partner
en de boot gaat scheef als hij niet extra
zijn best doet
het vaartuig trekt steeds naar één kant
en hij zal moeten leren
een onnatuurlijke portie toewijding van zichzelf
en de ander
| |
[pagina 31]
| |
te eisen
hij zal net als in elk ambacht
moeten breken en onderdrukken en snijden
hij zal zijn personages in de waan laten
dat zij doen wat zij willen
maar in werkelijkheid weet ieder
dat hij het laatste woord heeft
dat moet en dat kan niet anders
maar wat doet hij met de sociale systemen
de richels en bergen
die aan de ene kant van de aarde
anders lopen dan aan de andere?
niet veel
hij ziet boze en liefhebbende
drijvers en energiebetrachters
als overal elders. en hij bedenkt:
niet de wetten die de mensen hebben
maar de verhouding tot hun buurman
is belangrijk
en het geweld dat zich over hun hoofden uitstort
(of verrassend als de slurf van een tornado
uit henzelf voortkomt)
zij voelen zich als een vis in het water
als zij min of meer
met iedereen bevriend zijn
daarom is het opruimen van barrières
altijd goed (beter dan wat eraan voorafging)
bezit is een pand
dat te allen tijde opeisbaar is
van de slechte beheerder
(een oude bulgaarse dame
die in dit kurort de hele dag tsjechow leest
vraagt of ik gelovig ben
vergoelijkend zeg ik
dat in de stad waar ik woon
meer dan de helft ongelovig is
maar dit maakt het niet beter
toch geloof ik zonder god
hetzelfde als zij)
(the thunderer was pierced to the soul and anger
filled his heart when he beheld the light
visible from afar
of the fires kindled by men)
een leven van bohemiens en vietniks
ook een transistor kan helpen
om zijn beeld te vormen
(een dier in het diepst van zijn gedachten)
en waarom geen hipster?
hij was een rollende steen, zei hij
die geen mos vergaarde
8
io, az, ik
er zijn veel wegen
die naar deze schuur leiden
waar je je gasten ontvangt
het graan ligt stoffig in de hoeken
kaf dwarrelt glinsterend
en hooi broeit
het is niet altijd een feestzaal
om oude herinneringen in op te halen
maar een plaats waar hard gewerkt wordt
elektrisch gedorst en je kunt het tempo
bijna niet bijhouden
je longen vol stof je armen vol stekels
en dan zijn er de vrienden
om te helpen
jij op jouw beurt
neemt plaats in de keten
bij hun machine
waar je alles overhoop haalt
en weer netjes opstapelt
alleen in die keten, dacht ik
kun je elkaar zien
en welk deel van de ander
ook van jou is
|
|