[Commentaar]
De verloving van prinses Margriet met de student Pieter van Vollenhoven is behalve een gewoon menselijk, ook een interessant staatsrechtelijk verschijnsel. Het mag nu wel zo zijn dat een niet altijd even bevredigende traditie is doorbroken, de ervaring zal moeten leren in hoeverre het ‘burger’-huwelijk een gelukkige doorbraak betekent. Vorstelijke personen plegen op enige afstand van de samenleving te worden opgevoed; een gang van zaken, die zeer wel bij onze constitutionele monarchie past. Immers, de koning en diens familie worden geacht zich niet met het politieke bedrijf in te laten; anderen zijn namelijk voor hun optreden aansprakelijk. Het vorstenhuis leeft in een isolement, dat wijzelf met het oog op het goed functioneren van de democratie hebben geschapen. Thans doet daar een gewone jongeman zijn intree, naar men mag aannemen met aanhang en al. De boeiende vraag is nu: in hoeverre is ook voor hem de ministerraad politiek verantwoordelijk? Het is zeker denkbaar dat zich omstandigheden voordoen, die zulk een verantwoordelijkheid wakker roepen. Het zal afhangen van de ambities die de heer Van Vollenhoven koestert. Wil hij zich in de expansie van zijn persoonlijkheid beperken, er is niets aan de hand; maar als hij de neiging heeft om zich met de publieke zaak te bemoeien, gaat het er anders uitzien.
|
|