De Gids. Jaargang 128(1965)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 74] [p. 74] Gerrit Kouwenaar Gedichten zonnige septembermorgen Korter dan de nagels van een zoon geleden was een vader jarig op deze dag ik gaf hem een kus aan mijzelf spiegelde mijn naam aan de zijne, haast ruikbaar opnieuw of nog steeds deze ondeskundige dankbaarheid voor de schaduw van morgen er is niets gebeurd dan wat hetere koelte, zeker het licht werd lichter, maar links ligt amerika, rechts japan cadeautjes rinkelen krabben knarsen versneld gezien ontvel ik met lappen - in de trein Ik weet het nu zeker, zeker- heden zijn wat achterwaarts ligt bedorven voetstappen, volstrekt onbelangrijk want wat een gesnik dit in de trein, zo bot dat het mes mompelt blinkt bromt. om vlees te snijden. en brood. en vlees allicht. het doffe land als een wond schift ratelt schaft de schilderkunst af. het bedachte penseel knapt. een heel karwei, zeer zeker Ik heb iets zeer totaals onderhanden bv een slachtkoe di een speelgoedrevolver die een dode opwekt maar veel dover lammer gevoellozer dus concreter/ik schrijf gvd geen wartaal, brilloze ziener taal blindeman taal u lieve lezer denkt nu: ik uiteraard ik zoek liever zoek tijdens dat eindeloze welvarende onweer de weliswaar stinkende maar knusse en warme schaapskooi of de politieke cabarettekstschrijver, die zo leuk ironisch uit de hoek kan komen, vlijmscherp en hekelend, zeer zeker, maar nochtans zonder ooit grof te worden, en ogod zo menselijk: mijn gade perst even mijn dinner-jacket en ik ik trek erop uit met veldfles en botaniseertrommel ik bedoel dit hoewel woorden als steeds en vanouds tot op de laatste banketletter uit de lucht komen vallen ik bedoel het stáát hier: iets zeer totaals dus, waar zelfs de zwartste ministerpresident niet van opkijkt, waar zelfs de geelste journalist zijn interview met ondergetekende niet voor ontkleurt maar waar zo aanstonds de zetmachine natuurlijk bij wijze van spreken natuurlijk op kortsluit: kip ik heb je: smakelijk eten - kortom zoals ik voor jaren al stelde: een grapje dat mag dus het omgekeerde - [pagina 75] [p. 75] mijn horloge is stuk Totaler het gedicht al eeuwen een berg tastbaar natuurlijk maar tevens te ver te omvangrijk soms ook: steen eten doet tanden breken/kortom een vleesloos gerecht ik zeg u opnieuw beminde kever inwendige meeëter mede mens zogeheten, die ik begluur betrap omhels en vernietig verraad aan mijzelf ik zeg u ik ben niet voor en niet tegen maar het wordt 7 uur 8 uur 9 uur/naarmate bij tienen nadert bazelen steeds meer afspraken in mijn agenda: de wereld van de verlamde is groter, maar ik ik vaar naar de verenigde staten/ik ben niet voor en niet tegen hooguit beproef ik uw goud nog proefbaar in dit ontledende rottende objekt te roesten te poetsen te verontrusten tot het onaanzienlijke stof van een blik, bij voorkeur met terugwerkende kracht - dit dagelijks subjekt In dat dikke schoolschrift vol namen hoorde ik roepen, al leek het meer piepen in doodsnood, haast tien jaar geleden, het was een bevroren bussumse nacht, u mag dat best weten, ik sliep maar werd wakker, viel met een smak in de geleende turkse pyjama die ik later zou roven: oh lieflijk moordend gebit, het oog thans ziende het lijk van een tedere poetsdoek blond maar dropzwart lag ik, zojuist afscheid genomen hebbend van vrijwel alles mijn fiberkoffer zo dimensieloos en inwendig als grootvaders gouden horloge te groot om een lijk te bevatten glansde mismoedig in het hemelse braaksel eens 20-kaars osrams ach wat een geluk, de versmade me- vrouw zojuist haar moeder geworden in dat met onzichtbare blauwe soldaten bezaaide freudiaanse dal tussen welige heuvels de afwezige jongejuffrouw blozend in het dorpscafé, bloeiend tussen gokautomaten, bevend van zulk een overbodige keuze, toen al vervagend in deze zelfde seconde te zamen met de ruïne van brederode, stom en stomdronken, zo'n haast besneeuwde warme cocon met tomaatrode helmhoed alles was over alles begon wat een geluk: dit scherpste mes door het levendste vlees, beeldloos, want jezus die doodsgrote fiberkoffer met de kleine van dale en zeuventien zakdoeken ik denk/word makend veroorzaakt - Vorige Volgende