De Gids. Jaargang 126(1963)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 314] [p. 314] L.Th. Lehmann Gedichten Herfstdag 1962 De wind draait van oost naar west, plotseling, met geluid als van regen, vallen er blaadren op straat. Dit voor de natuur. Een zomer is eer sociaal, al dan niet is vakantie geschied, buitenslands. Iets is voorbij, maanden volgen zonder minnespel buitenshuis. Een jaar minder is weer te leven voor wie zal sterven aan ziekte, aan agressie van de politie, aan verkeer of aan A- of H-bom. Aanval is herfst- of lentewerk, oorlog een dreinend berouw en voor velen levensvoorwaarde. [pagina 315] [p. 315] Circus Ik weet niet waarom ik zei: Is het nu al uit? na het zien van mijn eerste circus, dat van les frères Amar. Ik had uitgezeten de jutekleurige leeuwen springend door domme hoepels. Het hogeschoolrijden dat mij toen verveelde, en het was blijkbaar een feest. De clowns alleen niet, die waren altijd lelijk, met hun volwassenenwartaal en hun trieste fysieke opvallendheden. [pagina 316] [p. 316] Dit is uw leven Ik mis ze allemaal, van wie ik heb gehouden. Dat voelt aan als een grote liefde, maar als ik ze allemaal hier had, zou het alleen maar vreemd zijn. [pagina 317] [p. 317] Ontwikkeling Toen ik sonnetten schreef (drie per nacht) was er steeds de troost: jonggestorven dichters waren ouder dan ik, eerst Thomas Chatterton, later Raymond Radiguet, toen werd het García Lorca (niet bewonderd), Chairil Anwar (niet gelezen). Wat blijft is toch maar de steeds verminderende kans eens ergens mee te beginnen. Vorige Volgende