De Gids. Jaargang 126(1963)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 204] [p. 204] M. Mok Gedichten Begrafenis van Gerrit Achterberg Uit alle windhoeken bijeengestroomd naar een kerkhof onder een mantel van regenwolken, honderden zwijgers achter een dichter, uitgeworpen buiten de spanning van zijn stem. Levenden waadden door dennegeur tegen de wind en waren dan getuige hoe daar dat hart met zijn tot staan gebrachte geheimen onder de drempel der aarde werd neergelaten. Daarna gingen zij in hun verarming de weg terug en schiepen ruimte voor de van verre naderende nacht die aanstonds in de dennen wonen zou. [pagina 205] [p. 205] In het graf Hun gezichten liggen in het graf van mijn geheugen, afgekoelde ademloze hoofden, uitgebleekte lippen en kaakgewrichten die in hun onbuigzaamheid berusten. Nooit komt de avond zonder dat een steen wordt weggewenteld en ik met hun angsten worstel. Vaak vergeet ik dat zij doden zijn en roep en roer ik in hun stilte rond alsof er antwoord zijn kan waar al lang geen woord meer over is, alleen het lege ronde oog van de voltrokken nacht. [pagina 206] [p. 206] Alleen Pal voor het gat waarin de dag verzonken is. Mijn moeder roept. Ik zie haar kracht tussen de vlammen, menselijkheid die zich wringt en dan tot as vervalt. Nimmer stoot een windvlaag zijn vuist omhoog en slaat die uitgebrande jammer zon en sterren in de ogen. Nimmer fluistert ergens ter wereld een boom, een enkel blad dat sterven na. De zeeën houden hun stem niet in. Ik sta alleen te roepen, te staren, te zwijgen. [pagina 207] [p. 207] Eymoutiers In Eymoutiers, onder het middenveld van Frankrijks hemel, ligt een groot grijs plein met een arduinen bank, een waterkraan, bomen en stof, en aan de rand, kniehoog, een muur waarachter men met treinen speelt. Wij aten in die vorstelijke ruimte een boterham met zachtjes puffende locomotiefmuziek en allerlei gedachten aan mensen of een hond die in de verte onhoorbaar hun leven verplaatsten. Ik bleef ten slotte stilstaan bij de kauwende gezichten van mijn lieve vrouwspersonen die midden in de lege middag van Eymoutiers vijf weken opgespaarde zon genietend lieten op en neer gaan, drie kleine plekken warmte op een vergrijzend continent. Vorige Volgende