Zo ziet men, het kan allemaal minder eenvoudig liggen dan men denkt. En ook: het vak van koningin is aanzienlijk lastiger dan men zou menen. Want ten slotte moet het, wat het formeren van een kabinet aangaat, in ons land hoofdzakelijk van haar kant komen. Er is wel eens het denkbeeld geopperd om de benoeming van ministers te laten geschieden door de Staten-Generaal. Maar daar is steeds tegen opgeworpen, dat zo'n systeem de zelfstandigheid van de volksvertegenwoordiging teniet zou doen. En om die zelfstandigheid gaat het in ons staatsrechtelijk stelsel meer dan om wat dan ook. Vandaar ook het verzet tegen een nationaal kabinet, regerend in gedetailleerde afspraak met de Kamers.
Maar hoe ook getwist kon worden over de vraag hoe het nieuwe kabinet eruit zou moeten zien, er werd niet aan getwijfeld dat de trend van de afgelopen vier jaar zou moeten worden voortgezet. Dat betekende dat er, onvoorziene internationale complicaties daargelaten, vrij rustig zou kunnen worden geregeerd, en dat er dus tijd beschikbaar zou kunnen komen voor het aangrijpen van kwesties, die wel niet hevig brandend waren, maar die toch om voorziening vroegen. Een van die vraagstukken was dat van de rechtszekerheid van de burger tegenover de overheid. In de maanden voor de verkiezingen kon men van allerlei kant pleidooien horen voor het installeren van een Nederlandse ombudsman, of een volkstribuun. Vrij algemeen werd aangevoeld dat de controle op het handelen van de overheid in ons land niet doeltreffend genoeg geschiedt. Ambtenaren kunnen in tal van zaken, gedekt door hun minister, beslissingen nemen, zonder dat zij hoeven te vrezen dat de burger in kwestie tegen hen in beroep zal gaan. Het komt zelden voor dat de volksvertegenwoordiging zich met zulk soort zaken bemoeit, en als dat gebeurt is het vaak de vraag of het wel zo nuttig is dat een druk bezet college als het parlement tijd besteedt aan kwesties, waarmee maar zelden het algemeen belang werkelijk is gemoeid. Veel aantrekkelijker lijkt het de controle op het gedrag van de overheid tegenover de enkele burger, of een kleine groep van burgers, op te dragen aan een onafhankelijk functionaris. Die kan, omdat hij alleen met zichzelf te maken heeft, ook mobieler te werk gaan, en sneller correcties aanbrengen. Hij zou, om een voorbeeld uit de voortijd van de verkiezingen te noemen, kunnen optreden als aan een minderheidsgroepering zoals de C.P.N. politieke zendtijd wordt onthouden. Natuurlijk kan men voor dit soort zaken ook bij de rechter terecht - desnoods in kort geding -, maar die weg is, door al het formele waaraan moet worden voldaan, toch niet gemakkelijk te bewandelen. En dat is het juist
waarbij het onder meer om gaat als de rechtszekerheid tegenover de overheid in het geding is: er moeten zo weinig mogelijk beletselen voor de rechtzoekende zijn, en de rechtverschaffende functionaris moet, als het op ingrijpen in beleidskwesties aankomt, niet hoeven te