in de navolgende termen geschreven: ‘dit stukje proza wemelt van de schijnheiligheden en het druipt van de sappen, afgescheiden door een slecht geweten’. Ik maak me sterk, dat we een jaar of wat geleden dergelijke onverbloemdheden hadden moeten ontberen. Wat zou de verandering toch veroorzaken? Me dunkt, dat heel veel te herleiden is tot het boek dat eind vorig jaar over prins Bernhard (mèt diens medewerking) is verschenen. Dat is niet zo'n beste beurt geweest - laten we maar zeggen: het was een hele slechte.
En nu is het zo, dat het incasseringsvermogen van een volk op ieder terrein, ook dat waar tot dusver byzantinisme de leefregels bepaalde, beperkt is. Men begint het aan alle kanten door te krijgen dat prins Bernhard alles is behalve de onbedaarlijke superman, die hij zelf kennelijk zo graag zou willen zijn. Het besef wordt levendig, dat royalty die zich een mythe laat aanleunen, het op den duur moet afleggen tegen de nuchtere feiten. Omdat het doorwerken van dat benul alleen maar gezondere verhoudingen in een sector aan de top van ons openbare leven ten gevolge kan hebben, vestig ik er de aandacht op. Laat ik één ding vaststellen, want anders zouden er misverstanden kunnen rijzen. Ik stuur niet aan op een pleidooi voor een republiek. Daar zie ik niet zoveel in. Waar ik het oog op heb, is grondige democratisering van het Nederlandse koningschap, met alles wat daaraan vastzit.
En nu weer terug naar de politiek. Een van de belangrijkste discussies die in de maand januari zijn gehouden, is geweest de gedachtenwisseling tijdens het congres van de Partij van de Arbeid in de Haagse Dierentuin. Daar heeft men het in hoofdzaak gehad over het vraagstuk van oorlog en vrede. Opmerkelijk was, hoe de leiding van de P.v.d.A. er kennelijk voor terugschrok om, zoals vroeger was gebeurd, de deur dicht te gooien voor de neus van de linker vleugel. Men blijkt begrepen te hebben dat de jeugd van het gevestigde socialisme aan het vervreemden was. Verschijnselen als bij voorbeeld de zeer militante democratische studentenvereniging Politeia, die terecht in allerlei kringen sympathie ondervindt, zullen zeker tot een nieuwere aanpak van de problemen hebben gemaand. Opzienbarende resultaten heeft men overigens in Den Haag niet geboekt. Het is ervan gekomen, dat het standpunt van een minderheid neergelegd in een nota die aan een meerderheidsrapport In dienst van de vrede was gehecht, werd verworpen. Maar toch, men heeft dat standpunt, neerkomend op een pleidooi voor eenzijdige ontwapening door Nederland, niet met een nonchalant gebaar naast zich neergelegd.
Een aardig kijkje op de meningsvorming binnen een partij werd gegeven door een afgevaardigde, die klaagde dat op een vergadering in zijn afdeling, waar het rapport ter sprake werd gebracht, van de 341 leden er negentien aanwezig waren geweest. Misschien is het een onthullend staaltje, mogelijk ook niet. Het zit er namelijk aan alle