De Gids. Jaargang 125(1962)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 89] [p. 89] Leo Vroman Taal of teken Achterberg en ik vind ik even groot maar mijzelf minder dood op dit ogenblik. Dood! Hij had misschien als beroepsbioloog het vergaan gezien met gewapender oog, met nog meer verbazen (als dat kon) het bestaan van de dood door de mazen van het leven zien gaan, maar ik weet toch niets meer dan hij, vooral nou met zijn hals elke nacht al te zeer vol dauw, dauw elke nacht die een bitter extract uit zijn holle bekken het zand in doet lekken tot het openzakt. Verdoemd had ik maar een krant uit Holland want misschien is dit helemaal verkeerd en is hij al gecremeerd. [pagina 90] [p. 90] Dan is het gas wat hij is wat hij was zo onbespeurbaar dan treur ik pas maar een kind kan dat ook wanneer het slaat naar gerookte rook die dan raar stukgaat. Daar speel ik zijn nadood al op mijn eigen wijsje. Staat hij niet levensgroot naast zijn dood meisje? Gij zijt mij in de nadood voorgegaan, door tunnelsteen door tunnels voortgezogen. Slechts iedere nacht boven mijn venster mogen uw stappen naderen en scherp stilstaan. Van uw voeten is slechts dit verlaat geluid zozeer nabij dat ik het grind kan horen, als op een echopunt waarachter en waarvoor en zonder hetwelk dit duister niets beduidt. Als by remote control achter een kleine ruit tekent gij nog uw moedeloze sporen daarginds en tegelijk nabij mijn huid, een taal met grote vrees aan u ontleend waarin ik slechts uit vrees met u kan spreken omdat uw antwoord wederom een teken zou kunnen zijn alleen voor Haar gemeend. Vorige Volgende