Medewerkers aan dit nummer
johan brouwer. Geb. 1898. Gefusilleerd op 1 juli 1943 wegens medeplichtigheid aan de aanslag op het Amsterdamse bevolkingsregister. Voornaamste publikaties: De psychologie der Spaansche mystiek (dissertatie, 1931), De Renaissance in Spanje (met G.J. Geers, 1932), Kronieken van Spaansche soldaten uit het begin van den tachtigjarigen oorlog (1933), De achtergrond der Spaansche mystiek (1935), Spaansche aspecten en perspectieven (1939), De schatten van Medina-Sidonia (onder het pseudoniem Maarten van de Moer, 1939), Johanna de Waanzinnige (1940), Philips Willem (1940), Montigny (1941) en Vandaag geen spreekuur (onder het pseudoniem Johannes Geerlinck, 1942). Een keuze uit zijn werk verscheen in een driedelige dundrukeditie (Verzameld werk, 1956 en 1957).
h.a. combé. Geb. 1923. Hispanist. Wetenschappelijk ambtenaar aan de Universiteit van Amsterdam. Publiceerde: Spaanse spraakkunst (met Cornelia van Twisk, 1952).
g.j. geers. Geb. 1891. Aanvankelijk leraar Nederlands. Daarna lector Spaans en sinds 1961 hoogleraar Spaans te Groningen. Publiceerde, behalve vertalingen, vooral van Unamuno, en leerboeken, o.m.: The adverbial and prepositional prefixes in Blackfoot (dissertatie, 1917), Unamuno en het karakter van het Spaansche volk (1928), De Renaissance in Spanje (met Johan Brouwer, 1932), Lope de Vega. Zijn geest en zijn werk (1935), De zwarte legende van Spanje (1947) en Spanje. Land, volk, cultuur (1954).
m. de jong. Geb. 1901. Leraar Frans tot 1959. Sindsdien lector in het Portugees aan de Universiteit van Amsterdam. Publiceerde o.m.: Diogo do Couto, Década quinta da ‘Asia’ (dissertatie, 1938) en Beknopte geschiedenis der Portugese letterkunde (1958).
françois meyer. Hoogleraar in de filosofie te Aix-en-Provence. Publiceerde o.m.: L'ontologie de Miguel de Unamuno (dissertatie, 1955).