Johan Brouwer
Een bezoek bij Unamuno
Op mijn, per telefoon gedane, verzoek om een onderhoud te mogen hebben met Unamuno, werd niet bijzonder vriendelijk geantwoord.
‘Alweer zo'n journalist, Don Miguel,’ hoorde ik knorrig zeggen. Ik gaf toen enige nadere toelichtingen, zeide dat ‘Don Miguel’ mij wel kende. Aan de andere zijde van de telefoon hoorde ik hoe men het voor en tegen van het bezoek overwoog. Daarop onderscheidde ik duidelijk de basstem van Unamuno. ‘Que venga’, laat hem maar komen... Dadelijk, liefst.
Ik stak het vriendelijke plein van Monterrey over. Een gedienstige had mij zien aankomen, en liet mij binnen. Zij bracht mij in een grote, karig gemeubileerde kamer aan de straatkant, en verzocht mij even te willen wachten. Dit gaf mij gelegenheid eens om mij heen te zien. Twee grote tafels, met boeken en paperassen. Aan de kanten boekenkasten. Romans, gedichten, essays, wijsgerige werken. Vertalingen van werken van Unamuno, in zes of zeven talen. Ik zocht de lievelingsauteurs van Unamuno, Kierkegaard vooral, maar vond ze niet. Dit was ook niet de werkkamer van de schrijver van zoveel door de sombere Deen geïnspireerde of beïnvloede geschriften.
Slepende voetstappen op de gang. Vermoeide, trage voetstappen van een oud man op pantoffels. De deur gaat langzaam open. Het kost mij moeite Unamuno te herkennen. Klein, heel klein lijkt hij nu. Het hoofd is gebogen, de schouders zijn ingezakt, de houding is moe, slap, lusteloos. Met kleine, voorzichtige pasjes komt hij nader. Een oud man.
De begroeting is vriendelijk, maar stug, terughoudend. Argwanend of achterdochtig zou ik willen zeggen.
Met enkele woorden leg ik uit waarom ik naar Salamanca ben gekomen. Hoofdzakelijk om met Unamuno te spreken. Naar aanleiding van verklaringen die hij heeft gedaan aan enkele journalisten, een Amerikaanse journalist voornamelijk.
Grimmig zegt Unamuno: ‘Ik heb u eerst niet willen ontvangen. Ik heb genoeg van die journalisten. Ze spreken geen woord Spaans, sommigen zelfs geen Frans. Ze weten niets van Spanje af, begrijpen niets van wat er gebeurt, en verklaren het op hun manier. Spaanse dingen en gedachten kan men niet vertalen. En deze lieden vertalen zonder het oorspronkelijke te kennen.’
De oude Unamuno komt langzaam boven. De grauwe, gerimpelde kop krijgt weer zijn uitdagende uitdrukking. De doffe ogen beginnen te fonkelen. De schouders zijn niet slap meer. ‘Ik wist niet dat u het was.