De Gids. Jaargang 125(1962)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 372] [p. 372] H.W.J.M. Keuls Gedichten I Muziek uit de verte en van nabij, Muziek van gisteren en vandaag! De klanken zuchten, trillen, fonkelen Rond der eeuwen sarcofaag! En stemmen jagen elkander op, - Wie stijgt het hoogste naar het licht? - Zij willen zich in gloed verijlen, Duizelend van top naar top! Ik heb in de muziek geloofd Een wisselvallig leven lang, Haar krachten blijven mij doorstromen Tot mijn hart wordt uitgedoofd. [pagina 373] [p. 373] II Als ik mijn ogen sluit zie ik gezichten Die vreemd mij zijn; waar komen ze vandaan? Wat willen zij? Ze brengen geen berichten, Hun troebele ogen kijken mij niet aan. Heb ik hen toch geschapen door den waan Dat ik mijn eigen afgrond kan belichten? Of zijn 't gedaanten uit een voorbestaan Kerend om onrust in mijn hart te stichten? Ik doe hen met een oogopslag verdwijnen En 't lege licht herneemt zijn cirkelgang, Maar andre schimmen zullen mij verschijnen En dit kan voortgaan maanden-, jarenlang; En ik die stilte zoek en rust verlang Voel van dit zwijgend spel knagende pijnen. [pagina 374] [p. 374] III Het hart leeft van onwezenlijke dingen: Een nooit geschreven brief, een hese klok Die tikt het ritme van verloren wrok, En sferen die elkaar smartlijk doordringen. Het brein zoekt naar de snelste wentelingen En houdt zich voorbereid op elken schok; Het laat zich door geen tegenslag bedwingen En keert, als 't moet, terug waar 't eens vertrok. Het hart en 't brein plegen geen overleg En meestal trachten zij elkaar te mijden, Wetende dat hun wegen zijn gescheiden; Wat de een vermag is de ander niet gegeven: Het hart is naar de doden onderweg, Het brein wil eigen kracht en macht beleven. [pagina 375] [p. 375] IV Tsjechow | De dame met het hondje Een man, een vrouw gedoemd elkaar te minnen Tegen de wetten in van God en mens, Een schuwe blik doet het verhaal beginnen Dat schokkend voortgaat met den dood als grens. En immer zal het fatum zich herhalen Gelijk een fakkel gaat van hand naar hand; Twee harten worden op geheime schalen Beproefd, of tegen smart zij zijn bestand. Tristan, de held, zal weer op de aarde leven En is vermomd als bedelaar of nar, En ene Isoude zal haar liefde geven Tot eens zij nederzinken bleek en star. En van hun sterven zal een lied opklinken Dat aan de velen enkel deernis brengt, Maar nieuw-verkoornen zullen dieper drinken En voelen 't vuur dat reeds hun bloed verzengt. Vorige Volgende