Medewerkers aan dit nummer
th. p. van baaren. Geb. 1912. Sinds 1952 hoogleraar te Groningen voor godsdienstwetenschap en Egyptisch. Publiceerde o.m.: Voorstellingen van openbaring phaenomenologisch beschouwd (dissertatie, 1951), Uit de wereld der religie (1956), Wij mensen (1960), Van maansikkel tot rijzende zon (1960) en Doolhof der goden (1960).
p.j. bouman. Geb. 1902. Sedert 1946 hoogleraar in sociologie te Groningen. Publiceerde o.m.: Rotterdam en het Duitsche achterland, 1831-1851 (dissertatie, 1931), Sociologie, begrippen en problemen (1940), De groei van de grote werkstad (1952) en Industrieel klimaat (1961). Daarnaast vrije essays en experimenten, zoals Revolutie der eenzamen (1953) en Vijfstromenland (1958), laatstelijk In de ban der geschiedenis (1961).
a.l. constandse. Geb. 1899. Studeerde Romaanse talen en letterkunde. Proefschrift: Le baroque espagnol et Calderón de la Barca (1951). Was voor de oorlog enige tijd leraar, interesseerde zich sterk voor libertaire en rationalistische denkbeelden. Tijdens de oorlog vier jaar gijzelaar der Duitse bezetters. Sinds 1945 verbonden aan het Algemeen Handelsblad. Publiceerde na de oorlog: Dertig jaar Sowjet-Unie (1947), Michael Bakoenin (1948), Mexico en Midden-Amerika (1957), Achter de schermen der diplomatie (1959), Het lot belooft geen morgenrood (1960) en Honderdvijftig jaar Krupp (1961). Verzorgt in De Gids de kroniek van de buitenlandse politiek met ingang van dit nummer.
e. van raalte. Geb. 1892. Studeerde rechten te Leiden. Sinds 1917 in de journalistiek. Sedert 1931 privaat-docent aan de Universiteit van Amsterdam, eerst in volkenbondsrecht, thans in internationale rechtsorganisatie. Publiceerde o.m.: De minister-president (dissertatie, 1917), De Volkenbond en de Vereenigde Staten van Europa (1931), Het recht van vereeniging en vergadering (1939), Het ontwerp-charter van de internationale veiligheidsorganisatie (1945), De opening der Staten-Generaal (1952), De ontwikkeling van het minister-presidentschap (1954), Het Nederlandse parlement (1958) en Onderhandelen met Indonesië (1961). Verzorgt in De Gids de kroniek van de binnenlandse politiek met ingang van dit nummer.
b.v.a. röling. Geb. 1906. Sinds 1949 hoogleraar te Groningen in strafrecht, strafprocesrecht en volkenrecht. Publiceerde o.m.: De wetgeving tegen de zoogenaamde beroeps- en gewoontemisdadigers (dissertatie, 1933), De criminologische beteekenis van Shakespeare's Macbeth (1947), De strafbaarheid van de agressieve oorlog (1950), Nieuw-Guinea, wereldprobleem (1958) en International law in an expanded world (1960).