De Gids. Jaargang 125(1962)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 46] [p. 46] Hans Andreus Twee landschappen I Toen eindelijk de zon terugkwam, vond hij nog water, dat onder zijn ouderwets licht begon te blinken alsof er niets gebeurd was. Maar de hand kon het niet meer troosten die het lege landschap al zo lang had afgetast naar een hand, voet of zelfs maar het oor van een dier, blad van een plant. En de zon kon roepen met zijn licht wat hij kon, geen grashalm wuifde hem toe - en op de bodem van het water geen vis verroerde er een vin. En hoe het water ook blonk en soms lispelde tegen de rotsige boorden, er was niemand meer, niemand die er gek van kon worden. [pagina 47] [p. 47] II Armelijk zonder vreugde, vanuit het ondergrondse, teken ik het einde van een verhaal: verdroogde bedding, gebroken brug, petieterige zwarte bomen in een koudbloedig landschap. Met een blinde duim nog wil ik liften naar een vergeten bestemming. Eens hinkelde een oude levendige rivier hier de bergen af op weg naar een oude en onwijze zee. Maar voorbij de dode kus van de verdroogde monding zal ook die zee wel verdroogd zijn. Niets, niets heeft meer doel hier. Vorige Volgende