De Gids. Jaargang 124(1961)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 164] [p. 164] Pierre H. Dubois Tuilerieën Rug aan rug arm aan arm buik aan buik staan in het park de groene roestige stoelen onder bomen (die alleen van voren leven) soms rijst een duif klapwiekend uit het gras In heldere voorjaarstoiletten bladeren jonge meisjes in vermoeide magazines turen dromerig met halfgesloten ogen (vaag glimlachend) naar iets dat ik niet meer kan zien Witte snippers dwarrelen langs de paden (als de lichte wind soms even ademt) blaren van andere gewassen even maar bloeiend sneller verwelkend woorden die hoop gaven vreugde verwachtingen wekten - en minder sporen nalaten dan de zon die onmerkbaar beweegt over 't pad (hij is er al niet meer slechts een huivering herinnert ons eraan) [pagina 165] [p. 165] In de wintertuin (Manet 1879) Aangeslagen toetsen van de vleugel vullen de lege kamers van het huis regen trekt grijze rechte strepen om verdriet tot weemoed uit te wissen hoed en theeroos en paraplu blauwe vaas uitgespreide rokken achteloze hand die tevergeefs speelt met wat onbereikbaar door de blik wordt nageoogd licht van andere dagen eenmaal hel paarse schijn van zon gloeit door glazen van de winterserre dooft als het middag wordt - hartstocht bleef machteloos achter in de bedding van de jaren. [pagina 166] [p. 166] Sankt Michaelis kirche München Goud blinkt Het is een grote familie ik hoorde eens bij hen thuis zij zijn mij vreemd geworden ik ben van hen afgevallen Roze hyacinten staan tussen het goud grijze gelijnde kolommen ondersteunen een belachelijke barok een hoge gevel (een smal grachtehuis in Amsterdam) kaarsrecht slank hij helt niet voorover maar ik zie hem vallen vallen als iets dat onherroepelijk voorgoed voorbij is - en niet eens zo betreurenswaardig als het oudere Rome (om nog te zwijgen van Hellas) Vorige Volgende