De Gids. Jaargang 124(1961)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 47] [p. 47] Catharina Kortebos Ourthe - I. Zwemmen Op een kantige steen gewichtloos zwevend geef ik mijn armen de stroom mee als droeve wieren dromend; tot mijn voeten, bleek zich schamend zonder schubben tussen de blinkende forellen het verliefde spel beginnen, eenkennig, vàn en naar elkaar. Ik laat mijn droog gezicht verzinken, blaas de wereld onder water uit, verhef mij op mijn plotselinge kracht. O de bomen die ik zaai langs beide oevers, groene bomen! Die ik uit mijn vingers groeien laat met hun wortels uit het water, groene bomen! Die mij, zwemmende, blijven nabestaan, even in het groener leven van mijn versnelde hartslag. Even. Bij gindse bocht rijst uit mijn voorhoofd al de steile rots van einde en ommekeer. [pagina 48] [p. 48] II. Muziek in Hotton Op een klein eiland tussen twee armen van de Ourthe, die 's nachts krachtiger ruist, gevoed door wie weet welke laving ginds in de geel en bruin geschroeide bergen, staat een muziektent, overdag van hout, nu een diamant, gespeld op de boerse boezem van dit land, dat er de krekels niet om wegdeed - een scherp geluid, dat uit haar oksels geurt. De dirigent haaks over zijn orkest heeft beide armen hoog geheven. Men weet niet recht hoe, maar het is al gaan gebeuren, een broeds gekakel onder de hanebalken van de nacht. O met de grote, bezwerende gebaren zou hij de muziek wel òp willen hangen als brede, schemerende lakens aan de bomen, maar de dikke hoorns blijven hun noten spoelen in het vergoelijkende ruisen der rivier. Daar, wie had dat nu gedacht! Dit toegewijde zwaaien blijkt toch een toverstaf. Nachtvlinders slaat hij uit het duister elke slag aan beide einden baart ze, gedrochten van dans die aan het licht gebracht met de maten mee gaan draaien. Vorige Volgende