De Gids. Jaargang 124(1961)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] Pierre Kemp Lampjes kijken Moedertje laat na gesnoepte kus haar kindje zien vanuit de bus de vele lampjes in rijend vertier: de stille van op de kade en de brug en die daar beneden dansen met vlug geslinger in de rivier. Ook die van het schoenenmagazijn op de hoek in helder rood en groen. Wat doet een lampje nu bij een schoen? En wat een schoentje bij lampeschijn? Voor de vrouwen een begeerd bezit om lang te kijken aan, want vrouwen, lampen en schoentjes verstaan elkander nooit verkeerd. Research Hier zit ik haast te treuren over korte en lange kleuren en ik houd zo van de vol-slanke. Ik heb een meter van klanken en gaarne neem ik de maat. Maar hoe die kleuren beduiden, hoe hun begrippen luiden en waar het om gaat? Zou ik er niet eens aan ruiken? Geroken kleuren werken soms toniek en maken zorgen-vrij. O, dichter-kuiken, straks verklaar je je glimlach nog muziek! [pagina 17] [p. 17] Terug van festival Ze hebben hun wangen weggeblazen met de roosjes erop van marsvreugd en -verdriet. Ze troostten zich met een rapsodie van glazen, maar onder de sterren ziet men dat niet. Ze geloven nog allen in het wonder, dat de Nacht is en de stad niet wil in, al flikkeren daar de huizen binnen de donder na ieder blauw bliksembegin. Ze waren er liever teruggekomen zonder dat monumentale licht, en dat hun vrouwen ze niet hadden waargenomen zonder hun wangen om hun gezicht. Cedergroen Groen om te ruisen en eronder hij, die haast achter de verte schouwt en dat groen legt op zijn weegschaal van wonder, rust hij beter waar het ruisende groent of blauwt? Hij wil in het wonder blijven geloven, maar lacht de simpele wind hem niet uit? Is hij niet als een zwijgende dove, luisterend vergeefs naar een ruisende fluit? Toch is dat cedergroen goed voor zijn ogen, hij rust er, zij rusten er en alle twee delen ze in het verwekte vermogen van de wind in de zingende naaldenzee. Vorige Volgende