artikel historisch van karakter was, zou ik graag geschreven hebben. Maar dat zou er geheel naast zijn. Ons volk is weinig geïnteresseerd in zijn, in de, geschiedenis. Het waarom daarvan doet hier niet ter zake; slechts één onderdeel daarvan moge ik aanroeren: het ziet er niet naar uit, dat dit in de toekomst beter zal worden, o.a. niet omdat de historicus, die natuurlijk steeds wetenschappelijk volkomen verantwoord dient te schrijven, zich meer en meer laat verleiden om, ten einde toch maar te laten merken dat de historie allerminst minder is dan andere wetenschappen, gebruik te maken van een voor leken onbegrijpelijk en geheel overbodig vakjargon, waarbij hij vergeet dat vervelend zijn doodzonde voor hem is. Daarvoor behoefde men bij Gerretson nimmer te vrezen: elk artikel pakt de lezer en van vakterminologie is geen sprake. Laat mij daarom als derde reden opgeven, dat elk artikel, hoewel historisch, toch sterk door het heden is bepaald. Gerretson is historicus, met voorliefde, hoewel lang niet uitsluitend, voor een aan het recht ontleende argumentatie, maar daarbij is hij politicus. Vandaar dat de bundel zijn naam kreeg; Gerretson toont zich strijdbaar in elk van deze artikelen. Historie en politiek zijn nauw verweven; voor zover hij aan de geschiedenis argumenten ontleent voor zijn politieke opvattingen, kan ieder daarmee vrede hebben, maar de historicus staat het niet aan, wanneer zoals hier wel eens gebeurt, het geschiedbeeld, meer dan onvermijdelijk, door de politieke wensen is beïnvloed.
Het is goed, dat mej. dr. Goedemans, een der laatsten die onder Gerretsons leiding de doctorshoed verwierf, en de heer Puchinger, die hem in zijn laatste jaren de helpende hand bood, een veertigtal van de Telegraaf-artikelen in een bundel bijeenbrachten. Men herleest geen oude kranten, maar gaarne een aantal korte studies die getuigenis afleggen van de scherpzinnigheid, de denkkracht en het beeldend vermogen van een warm vriend van ons vaderland.
W.Ph. Coolhaas