zijn zoeken naar contact met gelijkgezinden, het verlangen naar een vriendelijk woord van een medemens. Met deze zelfde medemens heeft hij anderzijds diep medelijden, omdat allen zozeer aan elkaar gelijk zijn. De mensheid draagt een uniform en het individu ontleent zijn rechten aan de massa, waarin het is ondergegaan, inderdaad verpletterd onder iets dat machtiger was.
In een essay van 1959, Ordet som var i begyndelsen (Het woord dat was in den beginne), spreekt hij zich uit over de taak die de dichter zijns inziens heeft te vervullen. Het eerste woord had een praktische betekenis, het werd gebruikt: Er zij licht. En er werd licht. Maar met het voortschrijden van de menselijke beschaving ontdekte men systeem in de verschijnselen, de natuurwetten werden begrepen en het woord verloor zijn directe zeggingskracht. De vaste term verving de mededeling, de formule kwam in de plaats van het oorspronkelijke woord. Waar het woord overleefde, werd het poëzie, nutteloos maar waardevol. De formule is de weg van de minste weerstand, maar de poëzie kiest de andere weg, rusteloos en verontrustend.
Het is de taak van de dichter het leven tegemoet te treden:
Jeg er kommet for at synge livet tilbage
jeg er kommet for at kalde omheden tillive.
(Ik ben gekomen om het leven terug te zingen / ik ben gekomen om de gevoeligheid tot leven te roepen.) Het gedicht is de verhouding van de dichter tot de werkelijkheid. De dichter moet niet bezingen, maar toezingen, hij moet de werkelijkheid toezingen en vergroten. Hij mag zich niet in dienst stellen van een godsdienst of een politieke leer, van de formule dus, de dichter mag zich slechts onderwerpen aan het woord. Zijn doel moet zijn het ontdekken van nieuwe of vergeten poëtische waarheden.
Wie het leven op deze wijze tegemoet treedt, zal zich genoodzaakt zien een gevonden waarheid spoedig weer op te geven voor een nieuwere. Als symbool hiervoor vinden we in de gedichten van Erik Stinus herhaaldelijk de tent. Sommige dichters bouwen huizen waarin zij zich veilig weten, Stinus zet een tent op, breekt hem weer af en trekt verder. Hij bouwt zichzelf een tijdelijke beschutting om uit te rusten op de lange reis. Dikwijls bevindt hij zich op verlaten plaatsen, waar slechts een enkeling voorbijkomt. Als hij deze enkeling begint te waarderen, verdwijnt hij meestal reeds weer uit het gezicht en de dichter blijft