De Gids. Jaargang 123(1960)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 338] [p. 338] Jac. van Hattum Onrust Ik weet niet wat nu weer als dreiging hangt; ik heb de rust en die alleen verlangd, maar haal de onrust steeds weer naderbij; zij kwelt alleen en brandt en teistert mij. En als ik zeg: ‘Vanavond en alleen’, dan is ze daar, als spooksel om me heen. En als ik zeg: ‘Vannacht en weer alleen’, dan wordt ze slang en voelt als koude steen. En als ik: ‘Morgen’ zeg en 't morgen is, dan is ze holle spiegel vol gemis. Altijd die onrust voor wie rust begeert en tegen 't leven zich vermoeid verweert, en vaak zich afvraagt: ‘Zeg mij toch de zin’. - ‘Een klinkklaar niets met niets dan niets daarin.’ Gericht Laatdunkendheid gaat met mij in gericht. Wat heb ik anders dan een klein gedicht tot zwak verweer en deze zekerheid: dat zij eens in gericht gaat met de tijd, en dat die tijd mij rehabiliteert die met een klein gedicht zich nu verweert. Vorige Volgende