De Gids. Jaargang 123(1960)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 300] [p. 300] Chr. J. van Geel Zon Niet dood niet vliegend, vleugels op de kim gedrukt, een vogel is de zee, gepunte golven van lopers gespeend, puntgolven, vleugelslag van de zee. Zon niet gewend zo lang te schijnen, overdadig met licht bevracht, zon weegt op takken, in duindalen, op naalden, blad, op helm in zand. Wind helpt niet te verlichten wat weegt en wolken helpen de zon niet te tillen in zijn ondergang. Dicht is de aarde gevoegd met licht. Nacht draagt de dag op handen. Dag De zee beweegt een ster, weerkaatst het luie slaan van branding. Voorzichtig slijpt het water voor een nieuwe golf valt. In de verte stapelt onweer, loopt de zee op blote voeten langs het strand. De dag breekt aan snel als een vogel vliegt, niet te achterhalen, een golf, haast een dolfijn, los van de zee, gehuld in schuim. Zij ruilt bij land in zicht van golf als zon van dagen, wendt, en keert over een korte zee. Vorige Volgende