De Gids. Jaargang 123(1960)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 256] [p. 256] J. Greshoff Berceuse Kortstondig en vulgair plezier Gevangen binnen 't labyrint Der darmen Een schreeuw van haat en onlust Bij de eerste straal van licht Geboorte Een doodstraf uitgesproken door De redeloze willekeur Van toeval De misdaad van het nietzijn Onvoorwaardelijk veroordeeld In een leeg vergiftigd zwijgen Geen goden en geen god Bezaten ooit de macht die uitspraak Ongedaan te maken Verdoemd van de eerste tot de laatste snik Wordt iedere daad en iedere gedachte Begoocheld tot een onherroepelijke angst Angst, altijd en overal Angst dag en nacht Angst op de straten, in de huizen Angst in de dampkring Angst in de diepste schacht Het waken en slapen zijn tot angst geworden Het water en het vuur De donkre krachten Te vroeg te laat Uit hun geheim verlost In angst verkeerd Er is alleen op aarde en in de hemel En daartussen en daarboven De angst gevaar en vijand En ieder wakkerworden Is marteling Verblind van angstzweet Doorlijden wij het uitstel [pagina 257] [p. 257] Van executie En liefde? Wie van de liefde praat Praat van bedrog en zelfbedrog De kindren spelen Het spel als de ouders Kortstondig en vulgair plezier En nog meer nieuwe mensen In 't averechtse en schampere bestaan Op aarde Als wij gejaagd door nood en vrees En hunkerend vergeefs Naar het volstrekte Naar 't zwartste zwarte zonder grens en duur Dood is geen slapen Want de slaap is iedre nacht 't Verneedrend avontuur Van worging en ternauwernood te ontkomen En op de grens van moord en redding Leven wij wonderen Die waarheid zijn en leugen Waarin we onszelve worden Doorzichtiger en stiller dan In 't dagelijks bedrog van 't licht Neen spreek mij van de liefde niet En nooit De liefde is 't ronselen voor de dood Die nooit voldaan Van Adam tot de laatste mens Op mensen loert Het leven angst angst angst Is lang en zonder doel Voor hem die niet gelooft in leven Hier niet noch elders Tot ik mij eindlijk zonder afschrik Terneder leg om nimmer op te staan Hoe lang, hoe lang nog? Ik weet dit niet [pagina 258] [p. 258] Zoals ik nooit iets heb geweten Of weten zal Ik adem 't leven liefelijk Uit in een glimlach Teder getekend En in een woord Zo zacht dat het geen woord meer is En zij die naast mij zitten zal Alleen het duidelijk verstaat: Dag lieve... Vorige Volgende