De Gids. Jaargang 122(1959)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 325] [p. 325] J.W. Schulte Nordholt De dode De dode ligt met te grote handen stil op het laken te liggen, te zwijgen, een schip op het strand van de eeuwigheid. Stond dat lot in de sterren te lezen, dat hij vandaag een dode zou zijn, wiens mond nog gisteren amen zei, amen, tegen het leven van overdag, aan tafel zitten, lezen en drinken, een jas aantrekken, naar buiten lopen, een vrouw nakijken, een wolk in het water, de vleugels uitslaan, gebaren, gebaren? Nu liggen ze naast hem op het laken, lam op het laken allebei. De regen regent tegen het raam. Zo varen, zo varen de scheepjes voorbij. Vorige Volgende