De Gids. Jaargang 122(1959)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 21] [p. 21] Willem Brandt Moesson De regen wandelt over de rivier, over het water huiven regenbomen. Achter de regen legeren de stromen zich in de delta tussen slib en wier. Nu zal ik horen wat de wolkmond fluistert nu zal ik horen wat de oevers branden en het gemompel in de kleine kreken nu zal ik horen wat mijn borstoor luistert. Regenboogvliezen zijn mijn oorschelphanden; wie aarde tast ziet nu de hemel spreken. Naakt onder riet sluit mij de regenval in koele armen, waterhuid en haren. Vlindervis, wilde vruchtboom, koningsvaren? Nevelvlek van het stuivende heelal. Vorige Volgende