De Gids. Jaargang 122(1959)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 325] [p. 325] J. Greshoff Van de stilte uit Geliefde gij Mijn hoer van Babylon Mijn onbetaste maagd Die bedelend langs 's heren wegen zwerft En in de schande zich bevrijden wil O Poëzie O Leven van mijn leven Kom als uw zolen zijn versleten Kom als gij van de wereld walgt Uitrusten in de stilte die Mijn huis is en mijn heil En waar gij veilig zijt. Gesjacherd wordt daar niet En het bestaan van mekanieken Is er godlof nog onbekend Ik zal niet spreken En verlang niet dat gij spreken zult Maar gij zult weer vertrekken En de baan op gaan Tot iedereen bereid door niemand ooit beroerd, En ik blijf achter met het bovenaards geluk En onvergankelijk Dat gij de gast waart in mijn woning Die de uwe was altijd en altijd blijven zal O Poëzie, Die opstaat uit het slijk der goten Onaangeraakt en van een witheid die Witter is dan enig werelds wit Mijn slet mijn heiligheid Ik wacht op u Kom voor mijn tijd voorbij is Want dank zij u ben ik alleen Als niemand is omdat Door u fataal ontvoerd Ik zelfs mijzelf niet tot gezelschap heb. Vorige Volgende