De Gids. Jaargang 121(1958)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 350] [p. 350] Hans Andreus Natuurlijk Natuurlijk viel ik dood van een soort astrologische toren, leefde tussen goede, in de zon fonkelende bomen en de oude huizen van mijn menselijke stad. Ging echter vrolijk op reis, alleen, dacht ik, maar mijn goede ster, boze oog, tweelingzon, grappenmakende tovenaar, was niet van mij weg te slaan. Maar ik vond iets. Wat vond ik? Een vrouw zo jong en donker, ik meende zij was het carbonpapier van de eeuwigheid. En dat is ieder mens, heb ik gezien, een tijdperk later. En liefde nu? De boom stemt toe in al zijn seizoenen en maakt veel gedichten van al zijn bladeren en vogels of zelfs van zijn takken in de winterlucht, wanneer het voorjaar in zijn sappen droomt en popelt. Vorige Volgende