De Gids. Jaargang 121(1958)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 301] [p. 301] Jo Landheer Tusschen de steenen... Tusschen de steenen, de met mos begroeide, Zag ik een ondoorgrondelijk gelaat, Vluchtig verschijnend, als in donker water Een ijle spiegeling die snel vergaat. Maar dat gelaat kan ik niet meer vergeten. Wel lijkt het op een menschelijk gezicht, Maar liefelijker zijn de stille trekken En onaardsche oogen zijn op mij gericht. Vorige Volgende