De Gids. Jaargang 121(1958)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 274] [p. 274] Pierre Kemp In de schemering Rijden die brandende sinaasappels nu naar huis? Ik volg het even, maar ík ben thuis in het geluk van mijn boekenvertrek. Buiten razen allen zich gek. Of willen ze op de rijweg lezen, waar zij van hun eenzaamheid kunnen genezen? Voorspel tot een driekante zoen Een kindje zegt tegen twee ogen: kom! Nu is het aan mij de kleur te weten. Ook tegen een mond zei het kindje: kom! Moest het dan eten? Voor mij heeft dat eten geen belang en alleen, hoe die ogen het boven die wangen naar dat kleintje doen, als voorspel tot een driekante zoen. Onkundig van de ‘blauwe wimpel’ Boven een plasje regen langs de straat worden mijn ogen weer kindergroot. Al is dat water maar driemaal mijn gelaat, er zijn havens, waarin drijft een boot, gereed om uit te varen naar het land Zeer-ver. Wat nog duidt op mijn dagelijkse nood, is weg. Er gloeien namen van één ster of meerdere en de schoonste boten heten Zon en Orion. Bij dit alles blijf ik een kind, zo simpel, het weet nog niets van de ‘Blauwe Wimpel’. Vorige Volgende