De Gids. Jaargang 121(1958)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 95] [p. 95] Elisabeth de Jong-Keesing Dame Ik ben moe van het glimlachen, daarom hoest ik een beetje dat is eens wat anders en dan lach ik weer gauw en maak een klein grapje en speel met mijn ring met mijn ketting mijn banden - ik ben moe van de banden die ik draag door te lachen om niet te krimpen van pijn. Maar ik kan niet meer lachen dus schreeuw ik een beetje beleefd met mijn hand voor de mond. Tijdloos We voeren roekeloos op 't zelfde meer dat nu in najaarsnevel ligt verstild maar toen woestkoppig schuimde, wit en wild. Wij hingen over 't boord in tegenweer tegen de storm die klemde op de kiel, wij waren jong, we lachten om de kou of om het in de handen snijdend touw, om elk gevaar, wat ons ook overviel. We wisten niet van scheiding, angst en rouw de harde zwarte weg die volgen zou; we wisten niets van onze eigen ziel - en ook niet hoe vandaag ons oude zeer door nieuwe jeugd zou worden opgetild, in deze najaarszon uitstromende, gestild. Vorige Volgende