De Gids. Jaargang 120(1957)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 131] [p. 131] W.A. Braasem en Ed. Hoornik Mabrûka Mabrûka, dochter van mijn land, ogen vol sterrenglans! Ik trok naar Ghadámes, ik trok naar Algiers, ik trok naar Bona, overal is Mabrûka. Mijn ziel kwijnt weg van verlangen naar haar. Verkoop je kamelen! Verkoop je schapen! Verkoop al je slaven! Voor Mabrûka, voor haar. Met haar zuivere hals is Mabrûka een wijfjeskameel. Haar tanden zijn goud, haar handen zijn goud, haar arm is slank als een twijg, haar neus is een roos, haar gezicht is een spiegel, haar voeten zijn als henna zo rood, haar broek is satijn, haar heupdoek met zilver bestikt, haar haar is zo dicht, je zou er in kunnen wonen. Haar borsten zijn als zilveren vaatwerk. Kijk naar Mabrûka's borsten: ze verblinden. Kijk naar Mabrûka's gestalte: een riethalm, ze wiegt heen en weer. (Haussa - Soedan) Vorige Volgende