De Gids. Jaargang 120(1957)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 390] [p. 390] Herman van den Bergh Naar het begin Aan deze uiterste kust verbrand tot op het naakte bot, word ik nog alleen op het woord geloofd: geen leven meer staat mij bij overal wordt de mens gejaagd wordt zijn hete kreet gekruisigd slechts zijn schaduw loopt over 't steen De bomen zelf schijnen te lijden van de wind en zijn woede, de dood wordt niet gezien maar hij staat wellicht te loer tussen lover en tak en vogelzang hoort men niet meer de nacht heeft de sterren toegedekt in hun draaivlucht, en de meteoren. Ook wij op de wereld zijn gedoofde sterren sinds lang tot fossiel in steenlaag geworden en toch zijn wij in beweging naar de eerste ochtend zijn wij onderweg, naar het eerste uur dat de elementen elkaar beminnen dat het eerste wier in zee wordt geboren en de eerste amoebe en de eerste extase: wij gaan naar de geboorte van de wezens die wij waren en naar het hervonden huis en ons ons is het lied dat onze vaders eens zongen in de vroegste jeugd van de bomen en dat wij zonen elk jaar herhalen als mensen die hun oorsprongen ontdekken. Vorige Volgende