De Gids. Jaargang 120(1957)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 104] [p. 104] Marcel Coole Drie Kongo-gedichten Ruwenzori Van Beni naar Mutwanga zijn de wegen smal, maar schier vóórwereldlijk wordt er de dag geboren. De hoogte ruist en suist in de verwonderde oren, als stegen fluisterende stemmen uit het dal. Ginds raadt men de savanna en 't ontwakend wild, Ishango, 't meer, de Semliki en de valleien; doch 't oog speurt naar een schaduwbeeld achter de rijen wolken waar 't licht met grillig kleurenspel in trilt. Zal men, al was 't maar even, 't Maangebergte zien? Misschien was deze lange reis vergeefs. Misschien blijft alles vaag als achter een bevroren ruit? De Margaretaspits! Reuzenlobelia's rijzen in de verbeelding op, hagenia's, en een zéé O.L. Vrouwemantelkruid. [pagina 105] [p. 105] Nyiragongo-vulkaan Ik kreeg de hardste naam uit de Virunga-keten, mannelijk klinkend, ofschoon doelend op een vrouw, die lang geleden stierf, maar, door het kwaad bezeten, nog altijd dolen moet in pijn en in berouw. Zo komt het dat de zwarten mij het meeste vrezen, en ik voor hen het oord werd der verdoemenis, omdat ik gloeien blijf, omdat geen enkel wezen mijn toorn voorspellen kan, schoon hij bestendig is. De blanke is zonder angst. Hij meent vooraf te weten wanneer ik barsten zal van ingetoomd geweld. En tòch zal ik hem eens verrassen in zijn dromen. Mijn flanken kraken dan tot honderdduizend spleten, alles wat ademt stikt, wat staat wordt neergeveld, en kokend zal mijn lava Goma overstromen. [pagina 106] [p. 106] Hoyogrotten Een waterval van blaren, planten en lianen, verbergt de toegang tot dit woest maar groots domein, dat lang voordat de mens het vond, zich met orkanen kreten vulde van chimpansee en everzwijn. De zachte okapi leerde in dit geweld te huizen, en bilulu's legden een wemelend tapijt op de guanostort van reuzevledermuizen, die schommelen als zoveel slingers van de tijd. D'erosie beet en vrat, er groeiden kalkkristallen, rotsen werden erratisch en weer monoliet, druipsteen schiep franjes, baldakijnen, draperieën, zittende kinderen met opgetrokken knieën, zuilen die in geen eeuwen brokkelen en vallen. De mens zwijgt. Een onderaardse beek zingt haar lied. Vorige Volgende