Anne is het, die de hevigheid van te leven doet voelen door haar opstandigheid, haar invallen, haar hartstochtelijk zoeken van schoonheid, èn haar gevoel voor humor. In de troosteloze opgeslotenheid, met het banale gezelschap van humeurige, vitterige mensen, met de afschuwelijke hygiënische omstandigheden en de steeds erger nijpende honger, is het dit kind met haar felle leefkracht, dat haar geloof in de innerlijke goedheid van de mens behoudt, al zal die pas in de verre toekomst zich doen gelden.
In haar dagboek zegt zij, dat zij later een beroemd schrijfster wil worden. ‘Ik wil nog voortleven, ook na mijn dood.’ Als zij deze zaal had kunnen zien, - de Koningin en de Prins in hun loge, - de mensen wie de tranen over de wangen stroomden, dan zou zij weten, dat haar wens in vervulling is gegaan.
Karl Guttmann heeft met uiterste behoedzaamheid en bewonderenswaardige kunde deze aangrijpende voorstelling geleid. Robert de Vries als Otto Frank was de steun en de leider van de opgejaagde vluchtelingen; met zijn vaste rust en wijsheid bedaarde hij telkens de stormen. Het is de mooiste rol die hij ooit heeft gespeeld. Maar allen, allen waren levens-echt. Ook Jules Croiset als de jonge Peter die van Anne gaat houden. Anne zelf werd gespeeld door Martine Crefcoeur, leerlinge van de toneelschool in Maastricht, die het veulen-achtige, de levensdrang en de behoefte aan vrolijkheid van haar eigen leeftijd meebracht en die herhaaldelijk ontroerde met haar heldere kinderlijke stem en pathetische ernst.
In het indrukwekkend-sobere decor van Boris Aronson bereikte de voorstelling een zeldzame grootheid. De dramatisering van een meisjesdagboek heeft in deze met innige piëteit gebrachte opvoering een gehele zaal onafgebroken in zijn ban gehouden in een der hevigste emoties die het toneel kan schenken.
Dürrenmatt gaf een feilloos geconstrueerde satire van de duistere elementen in de mens. De toneelbewerking van Het dagboek van Anne Frank is een aaneenschakeling van taferelen, zonder andere samenhang dan de door de dood uitgestrekte hand, maar uit deze dreigende werkelijkheid blijft ons die kinderlijke meisjesstem bij, die zegt: ‘Ondanks alles blijf ik geloven in de innerlijke goedheid van de mens.’
Dürrenmatt zegt over zijn stuk: ‘Was Kunst ist, muss als Natur erscheinen.’ Het Dagboek is natuur, die ons de hoge ontroering geeft van kunst.
De Toneelgroep Theater heeft met deze twee sterk divergerende stukken, beide zo eminent geregisseerd, en in een zo prachtige bezetting, de hoogste lof verdiend.