Emmy van Lokhorst
Een groot Vlaams schrijver
Ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van het Nederlands-Belgisch Cultureel Accoord werd op 27 October j.l. de onlangs ingestelde Prijs der Nederlandse Letteren, - de belangrijkste in het Nederlandse taalgebied, - voor de eerste maal toegekend, en in de Ridderzaal te 's Gravenhage door minister Cals uitgereikt aan Herman Teirlinck.
In de officiële entourage van toespraken die de uitzonderlijke luister, eigen aan deze plechtigheid, in het licht stelden, - waarbij twee regeringen tezamen eerbiedig hulde betuigden aan de kunstenaar, - klonk het dankwoord van de 77-jarige laureaat met heldere krachtige stem:
‘De grote prijs der Nederlandse letterkunde hebt gij, meer dan aan mij, aan Vlaanderen toegekend. Dat mij de eer te beurt mocht vallen de aanleiding te zijn van een zo heuglijke evolutie, vervult mij met dankbaarheid en trots.’
Dit laatste woord sprak Teirlinck uit met een plotseling verlaagde, van innigheid sidderende stem, waardoor het een eigen gloeiende warmte en betekenis kreeg.
Trots mag hij, en mag Vlaanderen zijn. Want het land, waaraan wij Guido Gezelle, Stijn Streuvels, August Vermeylen en Karel van de Woestijne danken, heeft ons ook de eminente kunstenaar Herman Teirlinck geschonken, die het Nederlandse taalgebied tot een stuk Europa maakte. Wat Albrecht Rodenbach, - wiens geboorte een eeuw geleden nu juist werd herdacht, - in bezielend jeugd-enthousiasme voor Vlaanderen aan grootheid droomde, dat is boven het specifiek-nationalistische bij Teirlinck uitgegroeid tot een scheppingskracht die het gehele Nederlandse taalgebied omvat, over de landsgrenzen heen.
Kortgeleden is van zijn Verzameld Werk deel IV verschenen, waarin ‘Mijnheer Serjanszoon’ en ‘Het Ivoren Aapje’ ons herinneren aan de diepe indruk die deze romans bij hun eerste publicatie maakten, gelijk