De Gids. Jaargang 119(1956)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 17] [p. 17] J. Greshoff De vogelschrik 'k Bedrieg mij nimmer met: ‘dat gaat voorbij’. Ik weet, ik wist het kind al: 't is niet waar: Verleden is het schrijnend zielsgevaar Dat zich voorgoed genesteld heeft in mij. De dagen leven wreed hun eigen leven In mij, de knecht, die 't machtloos moet gedogen Mijn hulpeloosheid laat hen onbewogen De vrije wil hebben zij opgeheven. Voorbij! Voorbij, onsterflijke poliep, Heeft zich aan mij gehecht en vrat mij uit Ik ben een uitgedroogde lege huid En doof voor elke stem die mij nog riep; Wat wàs gaat vuil met mij te keer Er blijft geen ruimte voor wat is of daagt. Ik wil dit niet en heb dit nooit gevraagd Een vogelschrik te zijn in wind en weer. Vorige Volgende