De Gids. Jaargang 119(1956)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 338] [p. 338] Ad den Besten Tegen mijzelf voor mijn kinderen Kinderen, als het vloed wordt roep mij niet. Wat, als ik voor je roepen doof zou blijken om andere stemmen die diep uit mij spreken, die mij doorwonen als hun klankgebied? Kinderen, ik weet zelf niet wie ik ben. Wanneer de vloed komt, hoe zul je mij vinden: diep in mijzelf verscholen, in de blinde, de dove schelp van voor ik mens moest zijn? Of zal ik met dat binnenwaartse oor het water al van ver aanwassen horen, veeg oergeruis van voor de scheppingswoorden? Maar wat dan nog, - de dijken breken door. Vervloekt het weekdier dat zich voegt en schuilt! Kinderen, roep mij uit mijzelf naar buiten, roep met de stem van God die werd gekruisigd mij uit mijn wereld die zichzelf vervult. Of ik je van de wateren redden zal? - Maar ik geef antwoord. Luister, je zult léven, ik zeg je, desnoods als de vissen leven. Ergens groeien misschien je kieuwen al. Vorige Volgende