en te vernielen, dat zijn bestemming niet is geestdrijven, geld verdienen, gelijk hebben, brutale bekken opzetten achter een loket en alles bezoedelen waar hij slechts naar wijst.
Van alle zaken en aangelegenheden, welke zich sedert mijn kindsheid ontwikkelden, was er niet één in staat mijn leven wezenlijk te verrijken, te verruimen, te verfraaien. De wonderen der techniek? Zwendel. Niet één ervan bleek bestemd of geschikt de mens innerlijk zuiverder, dieper, beter, sterker, geschakeerder te maken. Al wat men kan aanvoeren om prat op te gaan zijn verbeteringen, dikwijls twijfelachtig, van bloot technische aard. De moderne Europese kultuur, waar bezoldigde doldriftigen graag van opgeven, vindt zijn hoogste stijging en zinnebeeld in het Gemak met Waterspoeling. Een toestel in de Verenigde Staten zodanig veredeld, dat het Stille Nacht, Heilige Nacht weerklinkt zodra het volle achtergewicht op de bril drukt. Ziehier de verwezenlijking van het ideaal van velen: kunst en techniek hand in hand.
Het water heeft inderdaad een ongekend belang gekregen. Het is dan ook niet meer een eerste vereiste waardig, deugdzaam, scherpzinnig, voorzichtig, offervaardig, belezen en met smaak gezegend te zijn, zolang men maar blijken van zindelijkheid geeft. De overheden beknibbelen musea en leeszalen, doch geven dolgraag veel geld uit voor zweminrichtingen. Ze zijn ook scheutig als het betreft weidevelden waarop de Eeuwige Snotjongen met zijn balletjes speelt. Reinheid en overbodige bewegingen schijnen tegenwoordig onmisbaar voor de gezondheid te zijn. Ik ontmoette in mijn jonge jaren, te Stuttgart waar hij woonde, een priester van de kerk gescheiden om een middelmatige roman te schrijven. Leo Balet was zijn naam. Hij vertelde mij, hoe hij als leerling van een seminarium gedurende een vacantie zich in zee gewaagd had. Het feit werd overgebriefd en de schuldige ter verantwoording geroepen. Hij beriep zich op de hygiëne. Onzin, wedervoer de oude herder die hem berispte, ik ben nu welhaast tachtig jaar, was nooit ziek en nooit verder nat dan tot hier. En hij duidde met zijn platte hand een horizontale lijn aan even onder de adamsappel.
Ikzelf ben de zeventig nabij, gezond van lijf en leden. Ernstige kwalen bleven mij bespaard. Niettemin beweeg ik mij slechts in de uiterste noodzaak en dan zo weinig mogelijk. Rechtopgaan is naar mijn ervaring onnatuurlijk. Zitten een compromis. Een liggende houding te allen tijd verkieselijker voor personen zo bevoorrecht dat zij steeds over voldoende stof tot overpeinzing beschikken. Heeft de sacrosant verklaarde sport het mensdom veredeld? Ik heb mij eenmaal laten verleiden een balspel tussen Nederland en België bij te wonen. Het kinderachtig gerep en gespring op dat veld was de aandacht niet waard. En de gemeenschappelijke ontzinning van de toeschouwers was in één woord verschrikkelijk om te aanschouwen. Wie ooit getuige was van zulk een gierende en tierende, zulk een schreeuwende, stampende, kronkelende hysterie, moet voor de rest van zijn leven de menigte vrezen en haten...
Ik was er getuige van hoe vrijwel alles wat ik op prijs stelde, genoot, vereerde, geestdriftig door de modder gesleurd werd. Hoe een ieder, jong en oud, arm en rijk, zijn ledigheid van hoofd en hart trachtte te verbergen achter een verbitterde schijnbelangstelling in de politiek en die in zijn lelijkste gedaante. In het stille, evenwichtige Nederland van mijn jonge dagen werd de openbare zaak gediend door enkelen, daartoe aangelegd en bekwaam. Wat toen plicht of eer was, is nu een goedbezoldigde baan. Men bracht gaarne offers, thans trekt men gretig van de potjes. De roeping werd een vak, waarvoor geen enkele vorm van geschiktheid vereist is. Op het dagelijks bestaan der staatsburgers oefende de politiek geen invloed uit. Men keek met een half oog en