dat hij tot een tragische hoogte stijgt doordat hij de waarheid omtrent zich zelf ziet, blijft hij in het eigenlijk klein-burgerlijke dal van de van zich afbijtende onmacht tot menselijke warmte. Iedere ware, genereuze aandrift heeft Henri verdacht, net zolang tot de daad die erop volgde een caricatuur was van die welke hij volgens zijn menselijke reactie had moeten stellen.
De moeder van zijn zoon, Rebekka, is in de vertelling een van de meest indrukwekkende figuren geworden die Teirlinck heeft geschapen. De moeder die haar beminde zoon heeft doodgereden en, verminkt, zich voortsleept naast de haar hatende en verfoeiende echtgenoot, stijgt in de verhouding tot haar man tot een waarachtige grootheid. Telkens als de auteur over haar schrijft worden de kleuren van het vertelseltapijt dieper en geheimzinniger. Zij is de voluit tragische figuur in deze meesterlijke roman. Toch heeft de schrijver de afstand van hem tot zijn hoofdfiguur vertroebeld door een te veel aan raffinement, aan woordtaal, aan literaire opmaak, al geef ik toe dat het bij deze Henri hoort. Maar het is reeds ontzagwekkend veel dat hij van hem een man heeft kunnen maken van wie men huiveren moet, maar die men tegelijkertijd zou willen zeggen: ge maakt uzelf belangrijker dan gij zijt, vriend. Gij tracht mij en een ieder te epateren, maar ge zijt niet zo kwaad als ge eruit ziet. Stel u niet aan en doe, of probeer eens gewoon te doen. Blaas de zaken niet zo op en zeker niet door uw futiele en vaak heel niet intelligente gedachten. Ge wilt dat we u au sérieux nemen? Goed, doe dan niet of ge een duivel of een diabolisch mens zijt, want ge zijt een arme sloeber omdat ge het zo slecht met uzelf getroffen hebt. Als een lichtend teken staat altijd voor u de oude Beda die de dood niet kent, de tachtigjarige met de gebroken stem die zingt buiten de tijd. Zolang ge dit nog ziet en ervaart als schoon, kan het niet anders of ge stelt u verschrikkelijk aan met uw uitgekiende gedachtenspinsels over uw eigen reacties en andermans reacties op de uwe. Ge zijt niet half zo gecompliceerd als ge zelf wel gelooft.
Het is merkwaardig te constateren op welke wijze de twee schrijvers gepoogd hebben afstand te nemen tot de problemen die hen zo fascineerden dat zij erover schrijven moesten. Lampo objectiveert zo sterk dat zijn verhaal alle contact met de menselijke werkelijkheid verliest, niettegenstaande zijn existentiële opzet. Teirlinck draait zijn Henri om en om voor de driedubbele spiegel, om aan het slot te erkennen dat de essentie, dat wat deze mens zó doet zijn en niet anders, hem ontgaat.