De Gids. Jaargang 119(1956)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 249] [p. 249] [M. Mok] De omgebrachten Zij liggen achterover in het gat der duisternis onder de hoge stolp van een versteend heelal. De tijd is in hun oogholten verdroogd. Het kraakbeen van hun strottenhoofd omspant nog steeds de harde snik waarin hun leven stil bleef staan. Hun knieën en hun ellebogen hangen met scherpe hoeken tegen het firmament van hun vergetelheid. De grijze adem van het stof legt zich behoedzaam op de dode angst van hun verteerd karkas. Vlammenwolk Een zwarte massa haar, een wuivend woud, drift die zich voor de open avondzee heeft opgeplant en ziet de hemelruimte volstromen met haar eigen vuur; zo enkel - achterwaarts het oud geheim van een beminde en verloren aarde - gaat zij nog steeds vanuit mijn ogen haar wegen van geweld en doet mijn nacht woelen en wentelen, een vlammenwolk waarin haar hartstocht zich tot as verteert. Vorige Volgende