komt niet bij deze mannen van de wereld (Nederlands: Lebemänner) op. Dat beleefdheid en eerbied een betamelijke uitrusting eisen, valt buiten hun voorstellingswereld. Wat zij tegenover hun dorpsgenoten plicht achten, geldt niet voor ‘filthy foreigners’. En bovendien, de Rinaldo Rinaldini's trekken genoeg van de potjes! De toeristen zijn klanten welke zich tot geen wellevendheid, hoe gering ook, verplicht achten tegenover wie zij bevoordelen. Zij beseffen twee dingen blijkbaar (en helaas) niet: dat het voorrecht van Italië's heerlijkheden te mogen genieten met al het goud van de wereld niet te betalen is. En dat een man met een hart hoffelijk is ook of groot tegen de meestbemodderde bedelaars. Zij hebben ook nooit gehoord van een levensstijl, welke voorschrijft dat er overeenstemming behoort te bestaan tussen het innerlijk en het uiterlijk. Wat gepast en een noodzaak is in het bosveld, te weten de sjort, is een aanfluiting op de Piazza del Duomo.
***
De zogenaamde ‘style artiste’ of gemoedelijker het mooischrijven biedt enkele voordelen. Voornamelijk omdat een nieuw, ongebruikelijk, opvallend woord de lezer onmiddellijk treft. Het valt daarentegen niet gemakkelijk de aandacht te trekken door het gebruik van gemeenzame termen, welke dagelijks en algemeen toegepast worden. Dit feit ontgaat vele lezers. Vooral de ongeoefenden. Zij vermoeden niet dat er tussen mooischrijven en goedschrijven een onverzoenlijke tegenstelling bestaat. Wanneer een stuk proza hun al wat gedwongen of opgedirkt mocht toeschijnen, dan wijzen zij het onbehagen daardoor veroorzaakt af, door de krul en de kul als onmisbaar te verklaren voor het tot stand komen van letterkunde. Wanneer een beste, brave staatsburger, een enkele maal in zijn leven buiten zijn bedrijf om, eens een brief moet schrijven, denkt hij zich als Hele Piet te vertonen, wanneer hij alle bombast, welke hij maar bedenken kan, daarin verwerkt. Ik ken onbesproken en ontwikkelde personen, die in het dagelijks bestaan niet weten wat aanstellerij is, eenvoudig, eerlijke, rechtschapen mannen en vrouwen, die bij plechtige gelegenheden een proza voortbrengen dat met geen ander woord dan aanstellerij gekenmerkt kan worden. Hoeveel brieven van gelukwens of rouwbeklag worden helder, rustig natuurlijk en op de man af gesteld? Zij kosten zweet en bloed, geven de schrijver en zijn gevoelens onvoldoende en onzuiver weer en schenken de ontvanger geen enkele voldoening.
De ‘litteratuur’ heeft niet alleen de letterkunde maar ook het dagelijks leven aangetast. Is het dan zó onoverkomelijk om nauwkeurig en zakelijk mede te delen wat men gevoelt en overweegt? Waar het woorden geldt, vertegenwoordigt iedere overdaad van gewicht en tal, een bedrog. Hier is het omgekeerd als in het bedrijf. Onbetrouwbaar en schuldig is niet hij die onderweegt, doch een ieder die met overwicht zwendelt.
Wie onervaren is vreest het gewone woord. De tafelrede en de brief moeten bloemrijk zijn, want anders wordt men door andere onervarenen voor ongeletterd aangezien.
Dat het, sprekende en schrijvende, juist om het gewone, het oude en versleten woord te doen is en de kunst daarin bestaat het met nieuwe spanning en nieuwe zin te laden, wordt niet begrepen. Wanneer de buitenstaanders met het dagelijkse woord, gesproken of geschreven, in aanraking komen herkennen zij het als het hunne, zonder te kunnen uitmaken, of het al of niet, dank zij de nauwkeurige en nuchtere toverkracht van de dichter, in wezen een ander, een geheel nieuw woord geworden is, met een ander doel