De Gids. Jaargang 118(1955)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 260] [p. 260] Leon de Greiff De verteller Vertaald door Elizabeth da Costa Gomez Ik, mijnheer, ben verteller. Mijn beroep is het schoten in de lucht te doen. De eerste wolk zal ik nog wel niet naar beneden gehaald hebben. Maar, het verrukkelijke bestaat er in de boog te krommen en de pijl te veronderstellen waar het oog haar richt. Ik, mijnheer, ben verteller. Haviken, en edelvalken, giervalken, sakervalken, steenvalken, valken: snelt toe op de stem van den verteller! En laten we onze klauwen gereed maken ter verovering van de wolken, wispelturig als de harten... en - zoals de harten - onveranderlijk. Ik, mijnheer, ben verteller. Ook ben ik goochelaar geweest in de herbergen. Wederverkoper van aflaten. Luitspeler En vuureter en sabelslikker En clown op de kermissen. Jonkvrouwen op de kastelen gaven mij vruchten te proeven van vlekke- loze deugd: gezegende nachten! [pagina 261] [p. 261] Andere nachten waren behoorlijk ellendig. Ik, mijnheer, ben verteller. Ook heb ik mij bezig gehouden met ernstige zaken: ik heb de ezel van Buridan gekend, en Buridan zelf in de Tour de Nesle (een enkele keer ging ik met hem mee maar ik kwam terug door de onderaardse gang) en ik zag in Montfaucon Messire Enguerrand de Marigny ophangen. Ik heb weinig boeken gelezen... maar wèl heb ik goede wijnen gedronken, mals vlees geproefd, en het beste brood gegeten. Ik, mijnheer, ben verteller. Mijn beroep is het schoten in de lucht te doen, Zou ik de eerste wolk nog niet naar beneden gehaald hebben...? Ook ben ik dobbelaar en heb ik zo mijn aanleg voor moordenaar. Ik snoef erop - lang geleden - de heilige vaten geroofd te hebben van ik weet niet meer welke kerk, abdij of klooster. (Ik geloof dat van mij zijn geweest verschillende bruiden van Jezus, wier gelofte van zuiverheid en haar liefde voor de goddelijke bruidegom veren op de wind waren en trekkende zwaluwen die hun vlucht begonnen vanaf het Kruis...) Haviken en edelvalken, giervalken, sakervalken, steenvalken, valken: snelt toe op de stem van de verteller! En laten we onze klauwen gereed maken en onze bekken ter verovering van de wolken, wispelturig als de harten... en - als de harten - altijd hetzelfde. Ik mijnheer, ben verteller. Ook ben ik op den duur een beetje langzaam en erg langdradig in mijn verhalen... Ik meen dat er wel wat fantasie in mijn rhapsodie steekt: [pagina 262] [p. 262] maar, ik ben geen Tacitus, noch zijn dat Annalen... Evenmin hoef ik mijn mening openlijk te herroepen noch uit te barsten in eentonige weeklachten! Ik, mijnheer, ben verteller. Niets meer. En niets minder. En ik heb slaap en ik heb dorst, mijnheer. Gegroet! En Vaarwel! mijnheer vaarwel! En tot een andere keer. (Uit: Variaties Rondom Niets) Vorige Volgende