De Gids. Jaargang 118(1955)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 224] [p. 224] Adriaan Morriën Voorgeschiedenis Ik groeide langzaam als een plant in donker. Ik bleef lang jong, ik had mijzelf nog niet geboren. Ik keek en hoorde zonder na te denken, Zoals een dier waarschijnlijk kijkt en luistert, In bos, terwijl het stil is om hem heen, Of op de open plek waar het zijn dorst komt lessen. Ik huilde als mijn vader zijn horloge openknipte En mij de radertjes liet zien, de losse veer. Ik was bang voor een oog, een roestig slot. Ik droomde dat mijn tong mij uit de mond gesneden werd. Ik kon niet schreeuwen, want de wereld was kapot. Ik voelde toen mijn bloed zoals ik nu mijn zaad voel: Een kracht die barsten moet en zich verspreiden, Uitvloeien in de holle hemel van een schoot. Tegenspraak Ik leef te snel, Zittend aan 't raam, niets doende Dan kijken naar de wolken. Om langzamer te leven Zou ik gestorven moeten zijn. Maar om te sterven Zou ik nog sneller moeten leven, Terwijl ik reeds te haastig leef, Zittend aan 't raam, niets doende Dan kijken naar de wolken. Vorige Volgende