De Gids. Jaargang 118(1955)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 223] [p. 223] Adriaan Morriën Ontmoeting Soms in 't indifferente stromen van de mensen Door lange nauwe straten als door darmkanalen, Verschijnt mij plotseling een meisje zo volmaakt, Dat ik wanhopig word van liefde en geluk. Een vrome wellust roert zich in mijn bloed. Mijn doodsverlangen wordt obsceen. Ik zie een zwetend paard met een gezwollen lid, De staart omhooggepluimd, de ogen brandend, De bek opengesperd in een verslindend lachen. Maar het beweegt niet want het is van steen. Wandelwijsheid Wij verlaten ons huis en wandelen door de kou. Het heeft gesneeuwd, ons wandelen wordt waden. 't Herinnert aan de herfst: toen ging 't door bladeren En kraakte 't overal, nu knarst het zo vertrouwd. Terwijl de voeten voeling houden met de aarde, Zweven de hoofden: denken maakt ze lui en licht. En zo is 't goed, want 't gaat niet om het werken, Maar om het zweven met gedroomde vlerken. En niet om 't zoeken, maar om 't ongezochte vinden, Want wandelwijsheid heeft vedergewicht. Vorige Volgende