toneelbewerking is nooit een toneelstuk, een verfilmde roman is nooit een film. Men kan onmogelijk zeggen: wij gaan de bewerking van ‘De Gebroeders Karamazov’ zien, zoals men zegt: wij gaan ‘L'Annonce faite à Marie’ zien. De toneelbewerking van een roman blijft iets als het libretto van een opera.
Het voor toneel bewerken van een roman berust volgens Malraux op een fundamenteel misverstand met betrekking tot de roman. In het algemeen wordt de roman voor een transcriptie van de werkelijkheid gehouden. Maar geen enkel groot romancier heeft ooit een personage gecreëerd, dat identiek was aan welke werkelijkheid ook, zelfs Balzac niet, zelfs Dickens niet.
De romanschrijver creëert zijn personages, en deze personages oefenen hun werking uit op de lezer door het vage, het onbekende, dat hen omringt. De roman behoort aan een fundamentele onwerkelijkheid. Het toneel vertoont levende, reële personen. Wat de toeschouwer van een uit een roman getrokken toneelstuk fascineert bestaat erin, dat hij fictie tot werkelijkheid ziet worden, - maar voor die concrete realiteit was de fictie niet bestemd.
Toneelbewerkingen van hoog niveau, (ook de bewerking voor de film), zijn gemaakt naar romans die hun kracht ontlenen aan het feit, dat geen enkele werkelijkheid met de verbeelding kan samenvallen.
Malraux heeft in dit interview zo objectief mogelijk onder woorden gebracht dat het visueel waarneembaar worden van een wereld uit de verbeelding altijd een ontkrachtende werking heeft op hetgeen de fantasie van een schrijver suggereert in de stilte van het lezen. Men kan zich het gezicht van Anne Karenine niet voorstellen terwijl men haar tragisch bestaan tot in onmetelijke diepten ondergaat. Er schuilt onbescheidenheid in het lijfelijk aanschouwen van een figuur, die recht had op onzichtbaarheid. Want het kan niet anders, of de levende actrice, die haar voor ons brengt, vertekent het beeld, dat wij van Anne Karenine hadden. Wij critiseren de vorm van haar gezicht, de klank van haar stem, haar gebaar. De actrice kan ons ontroeren door haar spel, maar zij kan ons niet de Anne Karenine geven, die ergens in ons bewustzijn leeft, onaantastbaar, onvoorstelbaar en daardoor zo uniek, omdat wij zelf haar vage beeld hebben opgebouwd uit de duizenden genuanceerde gewaarwordingen die wij bij het lezen hadden.
Het mag een subtiel onderscheid lijken, maar niettemin is en blijft het essentieel. Het zelfde ‘ontkrachtende’ bemerken wij op ander terrein, namelijk op dat van de vertaling. Wij zijn helaas voor het