Door de eerste wereldoorlog worden de drie vrienden voor moeilijke problemen gesteld, ook ten aanzien van hun pakt. Het is een uiterst oorspronkelijke manier waarop hier de wereldoorlog voor ons wordt opgeroepen. Zonder éclat, zonder tragische beschrijvingen verplaatst de schrijver ons in de tijd van die vreemde eerste oorlog, waarvoor Nederland toen door zijn neutraliteit gespaard bleef, maar die in België grote veranderingen in het totale levens-aspect teweeg bracht.
Brulez heeft voldoende afstand tot zijn jeugdherinneringen bewaard, om ook zelfs in deze donkere jaren telkens de humor te laten doorglinsteren, een humor, die soms jongensachtig optimistisch aandoet, maar die hier en daar ook naar de wrangheid van de satire neigt. Julien leren wij kennen als een idealistisch Vlaams activist, Bertrand als anti-flamingant.
Ook historisch bezit dit boek een geheel eigen waarde, want wij krijgen hier van nabij inzicht in verhoudingen (het Vlaamse activisme, dat een zekere welgezindheid ten opzichte van de Duitse overheersers meebracht), die toen nog niet de schrille consequenties in zich droegen van die in de tweede wereldoorlog.
Bijzonder virtuoos wordt de figuur van Moret getekend, de man die onder het mom van Deutsch-Freundlichkeit voor de geallieerden werkte. Zijn tragische dood die bijna achteloos wordt verteld, wekt bij de lezer grote piëteit. In het gehele boek toont de schrijver zijn bijzondere gave om zonder enige ophef, soms zelfs schijnbaar onbewogen, navrante gebeurtenissen te beschrijven, terwijl de woorden met onzichtbare weerhaakjes zich in de herinnering van de lezer hechten.
In het derde deel, De Haven, komt de verteller zo brillant op dreef, dat men denkt: dit overtreft de vorige romans, tot men zich realiseert, slechts het vervolg in handen te hebben van het grote vlechtwerk dat de auteur in dit levensverhaal heeft ondernomen. Want het is de haven van huwelijk en werkkring, het zich vestigen, een gezin stichten en wortel schieten in de tijd, die ons wordt verhaald. Brulez heeft afscheid genomen van Borgen en zich na zijn huwelijk te Claven gevestigd, waar hij de volheid van het leven beschrijft met die verkwikkende ironie, met dat ondoofbare optimisme dat bij dit levenssegment behoort. Er straalt een weldoende warmte uit van deze visie op het leven, een harmonie waarin de lezer wordt opgenomen.
Deze harmonie vinden wij in stijgende lijn terug in Het Mirakel der Rozen, de bekroning van de cyclus. Zeker, deze boeken zijn memoires, maar dan toch in speciale zin, want de schrijver geeft ons in deze tetralogie een onvergetelijk, want zo karakteristiek beeld van Vlaanderen, ja van geheel België. Ongetwijfeld heeft zijn verbeeldingskracht hier en daar zijn herinnering aangevuld, maar de descriptieve gedeelten van plaatsen, stadshoekjes, kerken, kapelletjes, kosterijen, populierenlanen die het vlakke land doorkruisen, zijn authentiek, scherp waargenomen en met vaste hand neergezet.
Een der triumviren, Bertrand Daelman, wordt hier een op de voorgrond tredende figuur, die 'n goed zakenman, overtuigd katholiek, opeens uit de benardheid van een onvolkomen huwelijk losbreekt. Hij wordt verliefd op het dochtertje van een verongelukte employé, een meisje dat hij in zijn huis had opgenomen. Zijn leven verandert geheel, de ongebreidelde erotische drang sleept hem van het ene avontuur naar het andere, om de teleurstelling van de platonische huwelijksband te vergeten.
Er zijn in deze historie bladzijden, die men nooit zo zou kunnen schrijven boven de Moerdijk. Als voorbeeld een anonieme brief, die de echtgenote van de losgeslagen Bertrand ontvangt: