De Gids. Jaargang 117(1954)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 233] [p. 233] Pierre Kemp Verdorde populier Ik loop door een laan te populieren en alle bomen groeten mij. Waar bladeren tegen elkander brevieren, ben ik er bij. Er staat een jonge boom te sterven tot in de kruin. Ik ruik het proces van zijn bederven uit gezond groen naar dodelijk bruin. Helpen kan ik niet. Hij zal moeten gaan. Misschien zie ik nog één keer de maan zilver-rood achter de zwarte bladeren staan. Dan wordt hij door de bijl geraakt. Als nu maar speelgoed van hem wordt gemaakt, speelt hij met kinderen nog een leven na zijn dood! Het kind met de metallofoon Er komt altijd een kind in de nacht en speelt metallofoon, of het licht van vallende sterren zacht op kristallen kelken te strooien tracht en het doet dat toch zo schoon. Ik hoor het, als ik even op moet staan, maar gehuwd, mag ik nooit dralen, niet luisteren met diep ademhalen en moet ik weer dadelijk slapen gaan. [pagina 234] [p. 234] Waarom zo? Ik werd niet in een vogel gezonden. Ik heb mij niet in een boom bevonden, maar kreeg in een mens mannelijk mijn grens. Iets in mij wil bijten door mijn huid. Waar en naar wie? Is het van ‘God, kom er in!’ of ‘ik er uit!’ al naar ik het zie? Straks troost ik mij weer bij wat klank van hoorn, van harp en van fluit en vedelt miin pen als nooit te voren haar rijmende ranken uit. Maar morgen word ik weer niet gezonden in een vogel en zal ik mij weer niet in een boom hebben bevonden. Waarom gaat mijn tijd zo voorbij? Gordijn van apen Zo nu en dan daalt een gordijn van apen voor de sterrebeelden en draalt in een dal, waar mensen zijn en waar eens kinderen speelden. Die apen bereiken nooit de grond. Zij kunnen maar zweven en dralen en ook wel eens doen met hun apenmond, of ze gorgelend ademhalen. Dat is alles en misschien soms nog een kreet. Die kan ook zijn van de spreeuwen. Zij bootsen graag na, hoe een aap zich vergeet in sarcastisch fluiten met geeuwen. [pagina 235] [p. 235] Tourisme Een waterval muziek glijdt met trappen uit de bergen. De zon schijnt op een Griek, die zijn haar liet verven, waar meisjes maar van peren leven, nu zij hun appels hebben weggegeven. Het is hier altijd vijf en twintig graden en 't ruikt altoos naar seringen en thijm. Alleen des avonds komt een geit beladen met kussens voor de nacht en ruikt naar lijm. Familie-haren De haren op het hoofd van de zoon gaan achter die op het hoofd van de vader en langzaam zie ik het aan. Die oudgekleurde haren-toon het grauw van het plaveisel nader dan het bastkruin der bomen in de laan heeft die wel de aantrekkelijkheid van atw niet meer mee kan met de tijd? Of is het de mooie leugen voor dingen, als die niet meer deugen? Ook dit zie ik heel langzaam aan. Zouden we de vader niet het hoofd afslaan? Vorige Volgende