De Gids. Jaargang 117(1954)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 127] [p. 127] Willem Brandt Droge moesson Vuurmonden aan de hemel opgesteld, lichtflitsen die door schroeiend netvlies steken, duizend gespitste bamboesperen breken het lichaam met hun zwijgende geweld. De schaduwen zijn overhaast gevlucht, een witte vlam verteert muren en daken, geelbleke palmen bukken zich en kraken met onderwerelds dodemans-gerucht. Een worm van gloeiend lood doorwoelt het brein. Nu als een kamponghond zo maar wat sterven tussen doodmoede huizen; op het erf een bloedrode flamboyant: ons laatste sein. Het asfalt zuigt als een moeras mijn stap. Ergens ter wereld moet het winter wezen. Van deze hel kan men niet meer genezen; niemand ontkomt zijn straf der ballingschap. Vorige Volgende