De Gids. Jaargang 117
(1954)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 142]
| |
Abel J. Herzberg
| |
[pagina 143]
| |
regels voor, die met een beetje goede wil niet al te moeilijk zijn om op te volgen. Is dat eigenlijk niet een volmaakt bevredigend cultuurniveau? Het is om van te watertanden. Om naar te snakken. Nu worden me daar ineens millioenen mensen vermoord, en dan nog wel mensen, ‘die niets hebben gedaan’. Wat moet ik daarmee? Wat gaat mij dat eigenlijk aan? 't Is griezelig en verschrikkelijk. Toegegeven! Maar juist daarom, laat me met rust! En, m'n hemel, moet ik dat nog gaan begrijpen ook? ‘Ja, nou je 't zegt, herinner ik me, dat de Levies uit de Breestraat - 't waren nette mensen, dáár niet van, al waren 't Joden- op 'n goeie dag langs ons huis gekomen zijn, allemaal met rugzakken op. M'n vrouw zegt nog: “waar gaan die naar toe?” Ik zeg: “mens, heb je 't niet gehoord? Die rotmoffen lusten ze niet”. Ze zijn nooit teruggekomen. En die Levie was een beste manufacturier. We missen hem echt.’ Is dat overdreven? Welnu, ik heb het zelf zo gehoord. En het is in elk geval de stijl van ‘de gewone man zegt er het zijne van’, of van ‘even afrekenen, heren’, of van ‘de familie Doorsnee’, kortom, van al die programma's, waarmede onze omroepverenigingen elkander een vlieg pogen af te vangen, en ons de dampen aandoen. Of een omroepvereniging ‘goed’ wordt gevonden, of een krant populair is, of een weekblad een grote oplage heeft, hangt af van de mate, waarin hij in de dorpsheid slaagt. In heel Nederland is nauwelijks één litterair-politiek maandblad te vinden, dat zich staande kan houden. En nu moet ik voor zo een uitermate gecompliceerd geval als het Joodse vraagstuk belangstelling zoeken. Verleden jaar is er een boek verschenen over de concentratiekampen. Het was een heel goed boek, met een vrij volledig relaas van wat er gebeurd is. Maar er stond geen woord nieuws in. Alle kranten schreven kolommen lange artikelen. En uit al die artikelen bleek hetzelfde. Al onze journalisten hadden zich doodgeschrokken. 't Was net, of ze nog nooit van de zaak hadden gehoord. En hoeveel mensen hebben die artikelen gelezen? Als 't vijf procent van de abonné's is, dan is 't veel. De eerste druk van het boek, zegt men, is uitverkocht. Kunststuk! Kunt U mij ook vertellen, hoe groot de oplage was? 2000 exemplaren of 2500? Of 1500? Zes millioen mensen zijn vermoord, zo maar, om niets, of volgens nadere berekening ‘maar’ vier en een half millioen. Tragedies genoeg, zou je zo zeggen. Interessant genoeg voor een tijd en een wereld, waarin zo iets kan gebeuren. 't Is onze tijd en onze wereld. Nou, en wat dan nog? Was tante Sijtje of oom Guus of neef Janus, of nicht Loesje daar soms bij? Dat is het wat me kan schelen. Dit alles is niet als verwijt bedoeld. Men kan niet anders verwachten. Wat doet nou per slot van rekening die hele 5de Mei ertoe? De gewone man gelooft het allang. Om aan de 5de Mei te denken, daar moet je toch voor gaan zitten! Dat is toch een karwei! Laat de redactie van dit nummer ons nu eens eerlijk biechten, hoeveel moeite het heeft gekost, om zijn inhoud bij elkaar te krijgen? Hoeveel spontaneïteit zit er achter? Ik weet zelf het best, wat een moeite het kost, je gedachten op een stuk voor een nummer, dat aan de 5de Mei is gewijd, te verzamelen. Waarom duurt het tien jaren voordat een boekwerk als Onderdrukking en Verzet gereed kan komen? Waar is de verontwaardiging gebleven, de vaart in het denken uit de jaren 1940-1945?Ga naar voetnoot+ | |
[pagina 144]
| |
Je kunt het ook anders zeggen, en iemand die proza schrijft, zegt de dingen het best op de meest prozaïsche manier. Kijk, op 3 October eet iedere goede Leidenaar, en eigenlijk iedere goede vaderlander, hutspot met klapstuk. Waarom eet geen mens op de 5de Mei meat and vegetables? Daar is geen minister voor nodig, geen regering en geen erecomité. Dat heeft niets met de economie te maken of met de industrialisatie. Waren de meat and vegetables, die de Canadezen medebrachten, minder welkom dan destijds, na het beleg van Leiden, de hutspot? De Joden eten op Pasen matzes. Waarachtig niet, omdat ze zo lekker zijn, al zijn ze dat. En op Poerim hamansoren, en ze steken op het Inwijdingsfeest een lichtje aan. Zonder regering en zonder minister en zonder bijzondere propaganda. En ze weten heel goed waarom. Ze herdenken feiten van duizenden jaren geleden. Ligt 5 Mei 1945 dan zoveel langer terug? Maar daar heb je die vervelende Joden weer. En de redactie wil per se, dat ik daarover schrijf. Ze zal haar zin hebben. Matzes: Iedereen weet, dat de Joden aan de vooravond van hun Paasfeest de seideravond vieren, die veel, veel ouder is dan de weg naar Rome. In de christelijke overlevering is de seideravond bewaard gebleven als het heilige avondmaal en uiteraard volledig van inhoud veranderd. Er zit namelijk buitengewoon weinig heiligs in de seideravond, het is bijna allemaal profaan wat de klok slaat. Men werpe mij nu niet tegen, dat de seideravond een godsdienstig gebruik is. Want afgezien daarvan, dat men erover kan twisten wat onder ‘heiligheid’ in de Joodse godsdienst moet worden verstaan, wijst het opheffen of het sublimeren van materiële, historische feiten tot religieuze gebruiken, niet op het belang der religie, maar op dat van die feiten. En op de seideravond wordt niets anders dan een materieel, historisch feit herdacht, te weten de uittocht uit Egypte, de afwerping der slavernij, de geboorte der nationale zelfstandigheid, kortom, zo iets als de oorlog 1940-1945. De vrome mensen zeggen, dat dit door de hand van God is geschied, maar ook als men dit erkent, belet dat niemand om in te zien dat het het wereldse, het politieke gebeuren geweest is, hetwelk diepe en blijvende indruk gemaakt heeft. Het jongste kind van het gezin stelt op seideravond de beroemde vier vragen naar de betekenis van het ritueel, dat het daar voor zich ziet. De eerste vraag betreft de betekenis van de matzes. De vader geeft antwoord. Hij toont de matzes, die hij voor zich heeft liggen, en zegt: ‘Dit is het brood der ellende, dat onze voorouders hebben gegeten bij hun uittocht uit het land, waar zij door Pharao werden onderdrukt’. En hij vertelt, hoe dat zich heeft toegedragen, hoe er bij die uittocht geen tijd was om het brood te doen rijzen, en hoe die voorouders toen ongegist of ongezuurd brood hebben gegeten. Waaraan hij toevoegt: ‘Niet één geslacht is uitgetrokken, maar van geslacht tot geslacht moet ieder zich beschouwen als ware hij zelf slaaf in Egypte geweest, en als ware hij zelf bevrijd’. De kinderen luisteren en ondergaan de gebeurtenis (zij zal zich vijf en dertig eeuwen geleden hebben afgespeeld) als hun eigen actualiteit. Doe dat nu eens na, als Ge kunt. Maak, als Ge daartoe in staat zijt, een moderne Hollandse versie van zo iets als een seideravond, waar Ge meat and vegetables eet en verklaar aan de kinderen, zó dat ze dat beleven, alsofGa naar voetnoot+ | |
[pagina 145]
| |
het hun zelf gebeurt, wat Ge nog weet over de hongerwinter en over alles wat de moffen U hebben aangedaan, en over de Canadezen, die voedsel hebben gebracht en over de vliegmachines, die pakketten hebben neergeworpen. Ge doet het toch ook op 3 October? Zou het eigenlijk niet kunnen zijn, dat de hutspot met klapstuk méér bijdraagt tot de nationale bewustheid van het Nederlandse volk, dan menige geschiedenisles, die bovendien soms net zo taai is als de klapstuk zelf? Hoe komt het, dat er geen symbolen zijn op de 5de Mei? Meat and vegetables en matzes, het is allemaal slechts bij wijze van spreken bedoeld, het kan vervangen worden door wat Ge maar wilt. Liggen de dingen misschien toch nog iets anders dan wij hebben gezegd? Dragen de symbolen bij tot de vorming van het nationale bewustzijn, of spruiten zij juist, al dan niet spontaan, uit een bestaand bewustzijn voort? Als dit laatste het geval mocht zijn, wordt de zaak bedenkelijk. Dan zou het gebrek aan symbolen kunnen, maar nog steeds niet behoeven te wijzen op een gebrek aan bewustzijn van de betekenis der vrijheid. Symbolen zijn beide. Zoals koren vrucht is en zaad, zo ook de symbolen. De Joodse symbolen - er zijn er vele en zij vermeerderen zich nog steeds -, de godsdienstig gewijde en de geseculariseerde, die niet minder hardnekkig blijken te zijn, vinden hun oorsprong en voedingsbodem in het Joods nationale bewustzijn. En als zij dat gevonden hebben, bevruchten zij dat opnieuw. Laten wij niet vragen of dat wenselijk is, of het moet worden bevorderd, en zo ja waarom. Of liever, laten wij dat wel vragen, maar een andere keer. Het is een onderwerp op zichzelf. Genoeg zij hier te constateren, hoe door de herdenking van historische feiten, en de symbolisering daarvan, als het maar onophoudelijk, consequent en met ernst geschiedt, de nationale zelfstandigheid kan worden gehandhaafd onder alle omstandigheden, zelfs onder de ongunstigste. | |
IIEn hiermede ware dan, met een parallel ontleend aan een oude traditie, een zoveel jongere traditie verdedigd, de traditie van de 5de Mei, als dag van herinnering. Die parallel leek niet zo misplaatst, doch eerder geoorloofd, omdat hij uit het leven gegrepen is van het volk, dat het sterkst en het meest principieel door de nazis vervolgd is. Er zat, dacht ons, iets in, als naar aanleiding van de discussies, die om de traditie van die arme 5de Mei gerezen zijn, een vervolgde de verdrukten herinneren zou aan de machtige historische invloed, die de traditie bezitten kan: een volk blijft daardoor zichzelf en kan heel wat verdragen. Nu heeft ook dat zijn voor en zijn tegen. Ieder moet zelf maar uitmaken, of hij iets voor de zelfstandigheid voelt of niet, en zo ja, hoever die moet gaan. Het is niet altijd even prettig om zichzelf te zijn en zijn eigen historie te maken. Het kan trouwens ook niet altijd. De vraag blijft alleen of het tegendeel niet nog veel onprettiger is. De Joden kennen ook dit dilemma van ouds. Zelfstandigheid (en hiermede is niet enkel politieke zelfstandigheid bedoeld) kent niet alleen een eigen geluk, maar tevens een eigen ongeluk. Op de 5de Mei 1945 is hetGa naar voetnoot+ | |
[pagina 146]
| |
dilemma dientengevolge opnieuw gerezen en het heeft sindsdien, naar mij voorkomt, aan actualiteit slechts weinig ingeboet. Misschien heeft deze of gene naïveling wel gedacht, dat de 5de Mei 1945 om zo te zeggen de volgende dag zou zijn van 10 Mei 1940. Dat is niet zo. Voor de Joden zeker niet. Niemand ontkent, dat het antisemitisme, dat vóór de oorlog zó weinig betekenis had, dat menigeen zich het bestaan daarvan niet eens meer herinnert, en dat men tijdens de oorlog met man en macht als on-Nederlands had bestreden, ondanks de meest meedogenloze vervolging, ondanks de dood van vier-vijfde deel der Joden, ondanks het meest oprechte medegevoel en ondanks de nederlaag van het nationaalsocialisme, in de bevolking was toegenomen. Het bleek op de 6de Mei 1945. Daar had je nu weer één van die menselijke paradoxen, waar de een bedroefd, de ander beschaamd, de derde verheugd en ieder verbaasd over is. Het is niet zo moeilijk te begrijpen. Een volk of een groep, met zijn bewustzijn en zijn symbolen, creëert een zekere individualiteit. Die individualiteit trekt, onder bepaalde omstandigheden, onafwendbaar vervolging aan. Die vervolging verscherpt de contouren der individualiteit, en die verscherping heeft weer vervolging tot resultaat. Het proces werkt automatisch. De ellende vergroot de ellende. Ik heb er vroeger al eens op gewezen, hoe iedere vervolging niet twee, maar drie partijen kent: de vervolger, de vervolgde en de niet-vervolgde, en hoe de haat tussen een en twee op volkomen mechanische wijze een discrepantie teweeg brengt tussen twee en drie. De vervolgde krijgt een eigen levenslot, hij wordt daardoor gestigmatiseerd. Hij is een ander dan de niet-vervolgde geworden. En de Jood is in feite gestigmatiseerd op alle manieren, waarop dat mogelijk was, vooral door de Jodenster. De nazis waren goede massa-psychologen en ze wisten hoe iedereen zich vroeger of later afwendt van iedereen met een eigen kenmerk, dat een eigen levenslot met zich sleept en een eigen misère. Het kwam er dus maar op aan, een misère te creëren, die uitsluitend door de Jood zou worden gedragen, waaraan geen ander deel zou hebben, en alle dominees, pastoors, humanisten en illegalen in de wereld waren niet in staat de Jodenhaat tegen te houden. Hier is een sociologisch mechanisme aan het werk, waar de menselijke wil geen vat op heeft. Daar kun je niet tegen zijn en je hoeft er niet vóór te zijn, het gaat gewoon vanzelf. Zelfstandigheid wordt altijd met wantrouwen bejegend. Zelfstandigheid van ellende wekt weerzin. En als een man zelf diep in de ellende zit, en een ander heeft zijn eigen, afzonderlijke, zijn speciale ellende, dan kan hij die ander met geen mogelijkheid verdragen. Ziet hier, waarom de gehate, alle prediking van naastenliefde ten spijt, gehaat wordt. Een ongeluk komt nooit alleen, zeggen de mensen. Merkwaardig hoe goed ze soms observeren kunnen zonder het zelf te weten. Medelijden is er natuurlijk wel. Maar met het medelijden moet je medelijden hebben. Het is een ééndagsvlieg. Ik bedoel niet te klagen. Ik zou de dingen alleen maar willen vaststellen, zoals ze zijn. Niets is voor menselijke verhoudingen funester dan het vermijden ener realistische diagnose.Ga naar voetnoot+ | |
[pagina 147]
| |
In Nederland liggen de dingen nooit zo scherp naast elkaar als elders. Men is hier gematigd, zals het klimaat is en het landschap. Als je precies wilt weten, hoe het Joodse vraagstuk en wat daarmee samenhangt, er uit ziet, dan moet je naar het buitenland kijken. De dorpeling komt hier niet veel verder. Zonder cosmopolitisme gaat het niet. En we moeten toch wel proberen in dezen iets van de wereld te weten te komen. Want de ontwikkeling van verschijnselen als het antisemitisme in Nederland hangt allang niet meer van Nederlandse verhoudingen af. Als we in één opzicht internationaal zijn geworden, dan hierin. Het provincialisme is een lieve droom maar het beschermt ons niet meer. Er is geen land in Europa, dat zo sterk onder de Duitse laarzen geleden heeft als Rusland. Er is geen politiek systeem, dat zich - uit hoofde van zijn wijsgerig maatschappelijk inzicht en met het oog op de eisen zijner propaganda - zo angstvallig van antisemitisme heeft te onthouden, als het communistische. Het antisemitisme is dan ook - als het al niet bestreden is - nooit in communistische landen gepropageerd. En wat zien wij op de dag na de oorlog gebeuren? Kennelijk is dat antisemitisme dermate onder de bevolking gegroeid, en dit tegen alle tegenwerkende factoren in, dat het de moeite scheen te lonen, het, naar het oude en beproefde recept, uit te buiten ter verovering van bepaalde politieke machtsposities. En uit de reactie daartegen valt af te lezen, hoe centraal dit antisemitisme daarbij was gesteld. Wij hebben, nog niet zo lang geleden, de tragische geschiedenis gelezen van Slansky in Tsjecho-Slowakije en kort daarop van de artsenprocessen in Moskou. Wij weten nu welk een gewicht aan deze zaken in Rusland is gehecht, en als wij het niet weten, dan behoeven wij slechts beschouwingen te lezen als die van Henry Shapiro onlangs in de Nieuwe Rotterdamse Courant. Het duizelt ons daarbij voor de ogen. Is de vraag niet gewettigd of die sociale agressie die zich tegen de Joden, als de vervangers van andere vijanden richt, niet haar eigen oorzaken en haar eigen wetmatigheid bezit? Wij wisten dit natuurlijk allang. Maar het is van grote betekenis dit historisch bevestigd te zien. Ook de meest ingrijpende verandering in de maatschappelijke structuur laat zulke driftmatige verschijnselen, als het antisemitisme is, onaangetast. De mens verandert alles. En als hij alles veranderd heeft, en hij kijkt in de spiegel, dan ziet hij hoe hij zichzelf gelijk is gebleven. Dan ziet hij dat het nationaal-socialisme Jodenvervolging betekent en dat de strijd tegen het nationaal-socialisme de rudimentaire Jodenhaat alleen maar versterkt. Sla de hamer op de kruik, wee de kruik. Sla de kruik op de hamer, wee de kruik. Het is een oude wijsheid, en wat belangrijker is, het is een oude ervaring. | |
IIIWat niet wegneemt, dat de vijfde Mei een uiterst belangrijke dag is. Want in elk geval heeft op die dag de vervolging opgehouden, en zij is zelfs, al zijn dan tengevolge van het geleden leed, en de differentiatie in het leed, de spanningen tussen de mensen ten nadele der Joden toegenomen, in het huidige Nederland onmogelijk. Na de 5de Mei 1945 kan men tenminsteGa naar voetnoot+ | |
[pagina 148]
| |
een artikel als het onderhavige schrijven en publiceren en alleen maar uitgelachen worden en niet vergast. En dat is geen kleinigheid. Op de 5de Mei 1945 is de vrijheid hersteld, ook de vrijheid om zelfstandig, oorspronkelijk te zijn, de vrijheid om bij alle beperking en beïnvloeding door materiële omstandigheden, zichzelf te zijn. Het is een onschatbaar rijk geschenk der mensen aan zichzelf, om elkander niet dood te schieten en alleen maar uit te fluiten. Oh, ik ben niet zo vreselijk optimist. Ik ben bang, dat de dag niet meer zo ver is, waarop ergens in Duitsland het eerste standbeeld zal worden onthuld van Adolf de Grote en dat de wereld dat zal begrijpen en toestaan. Soms verontrust mij de gedachte, dat men hem nodig zou kunnen hebben als een onderdeel der geestelijke wapenrusting, die de agressie smeedt, welke zich altijd weer in de mensheid ontwikkelt. Laten wij daartegenover de 5de Mei herdenken, met alle symbolen, die ons ten dienste staan. Laten wij ons niet gewonnen geven aan pogingen om deze dag te doen nivelleren met andere, gewone dagen. Opdat een scheiding voor ons overblijve tussen wat mag en wat niet. En niet opdat haat tegen haat worde geplaatst of agressie tegen agressie. Het gaat niet om het wakker houden van oude haat of om het bestendigen van onverzoenlijkheid. Ik zeg dat niet, omdat ik zo verliefd ben op de mensenliefde, de genade of de vergiffenis. Maar de haat en de onverzoenlijkheid zijn voor ons geen bruikbare wapens. Want hoe sterk wij ook haten, de vijand haat sterker. En hoe onverzoenlijk wij ook zijn, als het op het driftmatige leven aankomt, zijn wij verloren. Want dat kent hij beter dan wij. Het gaat om beter dingen. Die dingen, waarin wij de sterkere zijn, en die iets te maken hebben met onze traditie. Als wij kunnen overwinnen, dan alleen daarmede. En als wij daarmede niet kunnen overwinnen, dan zullen wij ons tenminste niet behoeven te schamen voor onszelf.Ga naar voetnoot+ |
|