De Gids. Jaargang 117
(1954)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 139]
| |
Ed. Hoornik
| |
[pagina 140]
| |
Toen ik hem eindlijk vond, joeg hij me weg.
Een andre keer stond ik vooraan. Vlak bij
de man die sloeg. Zijn ogen puilden uit,
het wit werd troebel. Schuim kwam op zijn lippen.
Toen het voorbij was, liep hij treurig weg.
Ik ging hem na. Ik gaf hem sigaretten.
Hij wou ze niet. Toen heb ik aangedrongen....
Luister je?
Ja.
Je zegt niets.
Nee.
Wat denk je?
De maan is weg; nu kun je misschien slapen.
Ben je nog bang?
Ik ben nooit bang geweest.
Ik zal er tegen vechten.
Ga nu maar slapen.
Weet je wat ik zou willen?
Nee.
Dat je wat zingt.
Wat moet ik zingen?
Dat kinderliedje.Ga naar voetnoot+
|