De Gids. Jaargang 117
(1954)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 122]
| |
Harry Mulisch
| |
[pagina 123]
| |
daarop ligt de klemtoon in deze affaire niet. In het feest van de 5de mei bedoelden wij de bevrijding van het fascisme te vieren, zoals het gestalte had aangenomen in de duitsers, - een alleszins illusionnair feest dus.... maar een zeer noodzakelijk en zinvol feest! De 5de mei dachten wij aan de bevrijding van de schuld en zijn maat, de dood. Schuld van de duitsers? Schuld van de mens? Geen probleem zo wijd als dat van de schuld. Het strekt zich uit van de determinist, die de schuld ontkent en alles herleidt tot faktoren buíten de smeerlap, zoals erfelijkheid en milieu - tot het religieuze inzicht, dat iedereen schuldig is voor allen. Dostojewsky wist zelfs nog verder te gaan - zoals hij altijd nog verder wist te gaan - en schreef: ‘Iedereen is voor alles en iedereen schuldig, behalve voor zijn eigen zonden’. Dit is zuivere esoteriek, en meteen daarop laat hij dan ook vragen: ‘Hoe kunt u die gedachte in haar volle omvang bevatten?’ Maar het debat van vandaag ligt in de exoterische sfeer, en daarom mogen en moeten wij zulke esoterische waarheden verwaarlozen. Het hele lichaam van ‘de westerse mens’ mag dan verziekt zijn, de duitser was toch maar de zweer, en dit moeten wij uitdrukkelijk blijven vaststellen. De etter komt immers alweer onder de pleister vandaan. En in deze zelfde exoterische sfeer had de 5de mei als herdenking en feest een geweldige waarde en juistheid. Het protest tegen de tot in diepste achtergronden geïnkrimineerde diskriminatie der regering, tegen deze brooddronken overmoed, kan niet fel genoeg zijn. Laat ons echter, na aan de plicht tot protest te hebben voldaan, trachten het standpunt der regering te begrijpen. Negen maal is de 5de mei gevierd, en het kan niemand zijn ontgaan dat er van jaar tot jaar meer de klad in kwam. Wat is de oorzaak? De oorzaak is, dat niemand of bijna niemand innerlijk van het fascisme is bevrijd; en het is nu eenmaal zo, dat de mensen geen nee tegen zichzelf kunnen zeggen, wanneer de christendommelijke staatsgodsdienst zich bepaalt tot (toestemmend) stilzwijgen. In feite heeft de regering dus niets anders gedaan dan het voltooien van de tendens, die in ons middenstandersvolk reeds aanwezig was. Daarmee deed zij wat er in een burgerlijke maatschappij van een regering wordt verwacht. Werd het bevrijdingsfeest inderdaad door heel het land met hartstochtelijke overtuiging gevierd, de regering zou nooit gedurfd hebben wat zij nu gedaan heeft. Dat zij, genoemde tendens waarnemende, tenslotte haar ekonomische en militaire belangen liet prevaleren boven een halfzachte feestdag, kan niemand haar als regering kwalijk nemen.... wel de regeerders! Want zij maakten gebruik van een aan het fascisme geparenteerde tendens, daarmee als mens nog weer meer verzinkend in de kompromitterende tragiek van het kompromis, die zij kozen toen zij politikus werden. Van dag tot dag verpulvert hun ‘menselijke waardigheid’ op het wrijfvlak tussen individu en ambt, tussen bloed en schema. Wij hebben regeerders nodig, en wij kiezen ze, maar tevens zijn wij verplicht hen te verachten. Het kiezen van een regering heeft veel weg van een nationale offerande, - maar niet te veel medelijden! Toen zij de politiek kozen, kozen zij de verachting. Dan is er tenslotte de verbazende figuur, die de regering heeft laten ontstaan door de bevrijdingsdag te koppelen aan de verjaardag van koningin Juliana. Dit getuigt wel van verregaande onnadenkendheid - om het zo maar te noemen. Uitdrukking van de verbondenheid tussen koningshuisGa naar voetnoot+ | |
[pagina 124]
| |
en het onderdrukte volk, dat is hier de bedriegelijke leus. Afgezien van het feit, dat koningin Juliana pas ná de oorlog koningin werd, en haar verjaardag pas ná de oorlog koninginnedag, moet het toch voor een ieder duidelijk zijn dat deze samenkoppeling beide feesten bastaardeert, - zij zijn van een totaal verschillende orde. Er zijn, met alle respekt, duizend koninginnen - doch er is maar één bevrijding van de smeerlapperij in de mens. Afgezien verder van het feit, dat het ‘bevrijdingsfeest’ nu uitermate is vertroebeld (niet alleen voor a-royalisten, - die overigens toch óók bezet zijn geweest, zich óók verzet hebben, en dus óók rechten hebben), vraagt men zich af: wat zal er gebeuren wanneer deze koningin eens gestorven zal zijn en men haar verjaardag niet meer viert? Het is duidelijk. Over een generatie zal ook de laatste rest van een bevrijdingsfeest zijn verdwenen. Misschien bestaat er een kleine kans op een andere ontwikkeling. Een regering kan tenslotte alleen beslissen over een vrije dag en officiële poespas, niet over een feest. Een feest kan niet van bovenaf gedekreteerd worden, het groeit van onderop. Op de 5de december heeft niemand vrij, en toch is het 's avonds feest. Welke regering, behalve een fascistische, kan beletten dat ook op de 5de mei een ‘heerlijk avondje’ wordt gevierd? In verband met het bovenstaande heb ik niet veel verwachting dat het zo zal gebeuren, of althans zal blíjven gebeuren. Verwondert het iemand? Deze generaties zijn diep aangevreten door het bederf: wij allen stuiten er op, als wij maar diep genoeg durven te graven, - zo heel erg diep is trouwens niet nodig. In een wereld waarin duitsers konden doen wat zij deden, kan geen bevrijdingsdag bestaan. De meesten hebben hen immers alweer vergeven. Maar wie vergeeft, die zal vergeven worden, - d.w.z. vergiftigd. Eens zal de mens het feest van zijn bevrijding vieren, geloof ik. Thans is de smeerlapperij nog voluit onder ons.Ga naar voetnoot+ |